Premium

Wie zijn toch die creatieve expats?

Amsterdam is als ‘Creative Capital’ aantrekkelijk voor buitenlands talent

Hij werkte in wereldsteden als Londen, New York, Dubai en Vancouver, maar toch verloor de Britse copywriter Jon Haywood (47) zijn hart aan Amsterdam. ‘Het is niet alleen een prachtige stad, maar het is ook erg fijn om hier als creatief te werken’, vertelt hij. In 2013 kwam hij naar Amsterdam en ging aan de slag voor de creatieve startup Nomads, inmiddels The Formery geheten. Een oud-collega tipte hem over de vacature. ‘Ik vloog over voor het interview en twee maanden later werkte ik in Nederland. Het ging veel makkelijk dan mijn verhuizing naar Vancouver, daar kwam heel veel papierwerk bij kijken.’

Creatieve stad

Jon Haywood is niet de enige buitenlandse creatief die ‘gevallen’ is voor Amsterdam, dat wereldwijd een reputatie heeft als een van de meest ‘’. Volgens het werken er zo’n 20.000 buitenlandse creatieven in Nederland, waarvan 90 procent in Amsterdam. En bijna zonder uitzondering zijn ze enthousiast: uit onderzoek van de gemeente Amsterdam blijkt dat zij de stad gemiddeld beoordelen .

Superheroes

Met zo’n reputatie is het niet verwonderlijk dat bureaus weinig moeite hoeven doen om buitenlands talent aan te trekken. ‘Als we iemand nodig hebben, plaatsen we een oproep op Twitter, LinkedIn en buitenlandse vacaturesites’, zegt Rogier Vijverberg (49) van Superheroes. Bij zijn bedrijf werken op dit moment twaalf nationaliteiten. Dat is geen toeval. Vijverberg vindt het belangrijk om met mensen uit het buitenland te werken. ‘We willen dat ons werk universeel wordt herkend. En dat soort werk kun je een stuk makkelijker maken als je ook veel verschillende culturen in huis hebt.’

The Boardroom

Ook voor Jacques Vereecken van productiebureau The BoardRoom (onderdeel van MediaMonks) vormt dat laatste een belangrijk argument om met buitenlandse regisseurs te werken. ‘Als je voor internationale merken werkt, helpt het echt om creatieven uit binnen- én buitenland in je pool te hebben. Want iemand uit een andere cultuur kijkt weer op een andere manier naar een commercial.’

Hij komt meestal in contact met expats via zijn netwerk. ‘Soms ga ik op zoek, soms komen ze aanwaaien.’

Tijdelijk contract

Veruit de meeste expats krijgen een tijdelijk contract – vaak een aantal achter elkaar - en zijn niet van plan zich permanent in Nederland te vestigen. Degenen die blijven doen dat vooral omdat ze zo enthousiast zijn over het stadsleven in Amsterdam.

Engelsman Ben Blench (42) is zo’n expat die besloot te blijven. Hij werkte zes jaar in Amsterdam bij de startup van een vriendin, ging een jaar reizen en besloot vervolgens om te freelancen. Niet in zijn geboorteplaats Londen, maar in Amsterdam. ‘Het stadsleven hier is veel minder stressvol dan in Londen’, vertelt hij. ‘Alle voorzieningen zitten in de buurt. Je fietst zo langs de grachten naar je werk. Daarnaast vind ik de werkcultuur prettiger. Het is hier minder hiërarchisch en mensen zijn veel directer.’

Alles aanpakken

Zijn eerste jaar als freelancer was niet het meest inspirerende. ‘Je pakt in het begin alles aan wat je kunt krijgen. Pas als je een goede naam hebt opgebouwd, heb je de luxe om vervelende klussen te laten schieten.’

De eerste opdrachten kreeg Blench via via, zoals dat bij de meeste startende freelancers gaat. Het grootste probleem daarbij waren alle juridische zaken die geregeld moesten worden. Dat vond hij knap ingewikkeld. ‘Veel formulieren en uitleg zijn nu eenmaal in het Nederlands geschreven.’

The Freeforce

Blench is niet de enige die daar moeite mee had, ontdekte freelancerscollectief . Sinds 2011 helpt deze groep zelfstandige creatieven elkaar met onder andere netwerken en financieel steun bij arbeidsongeschiktheid. Pascal Boogaert (46) bestuurslid van het collectief: ‘Begin dit jaar klopten enkele expats bij ons aan. Zij waren net in Amsterdam en hadden geen idee hoe ze hun freelancebestaan moesten aanpakken. Zo ontstond het idee van de “Expat Buddy”.’

Bedoeling is een ‘nieuwe’ freelancer te koppelen aan een collega met wat meer ervaring. De Deense fotograaf (43) sinds 2005 in Amsterdam, is tot eerste Expat Buddy binnen het collectief benoemd. Hij zal fungeren als aanspreekpunt voor freelancers uit het buitenland en ze behulpzaam zijn in de eerste spannende maanden. Verder wil The Freeforce binnenkort een event organiseren waarbij expat freelancers kunnen netwerken met internationale bureaus.

Kwestie van geluk

Zulke netwerkevenementen zijn geen overbodige luxe, blijkt uit een rondgang langs bureaus en expats. Meestal vinden bureaus en buitenlands talent elkaar via via, maar of dat een goede match oplevert is deels een kwestie van geluk.

Wat hulp van een ‘Buddy’ is dus best welkom, vindt grafisch vormgever Martin Pyper (49). De Engelsman woont zelf meer dan vijfentwintig jaar in Nederland en wordt ook zelf weleens benaderd door Britten die zich in Nederland willen vestigen. ‘Hoe benader je een bureau, wat zijn belangrijke cultuurverschillen? Een ervaringsdeskundige kan daar goed bij helpen.’

Ga om met Nederlanders

Zijn belangrijkste advies aan nieuwe expats? ‘Blijf weg van de expat community. Als je de intentie hebt om een nieuw leven te beginnen in Nederland, dan moet je omgaan met Nederlanders.’

Leer dus vooral snel de taal spreken, zegt Pyper. ‘Je merkt dat gesprekken minder oppervlakkig worden als je Nederlands spreekt. Ben je Engels, dan vragen mensen hoe je het hier in Nederland vindt. Spreek je de taal, dan nemen ze aan dat je ook wel iets weet van politiek en voetbal.’

Taal

Maar uit gesprekken met andere expats blijkt dat Pyper een uitzondering is. De meeste buitenlandse creatieven spreken geen Nederlands. Volgens Jon Haywood komt dat omdat je als Engelstalige weinig kans krijgt om je Nederlands te oefenen. ‘Nederlanders beginnen al snel Engels te praten als ze merken dat je de taal niet machtig bent.’

Al kan dat snel veranderen tijdens de vrijdagmiddagborrel, zegt de Australische webdeveloper Sam Garg (29). ‘Na vijf biertjes praat iedereen Nederlands.’

Integreren

Een paar jaar geleden besloot hij van de ene op de andere dag dat hij naar Nederland wilde. ‘Het was uit met mijn vriendin en ik had geen uitdaging meer in mijn baan’, vertelt hij. Amsterdam leek hem een interessante stad. Hij zocht op internet naar vacatures en voor hij het wist werd hij uitgenodigd voor een gesprek bij Funda.

Garg ging er helemaal voor: kocht een fiets, huurde een huis in Diemen en ging ieder weekend uit in de stad. Hij leerde een paar woorden Nederlands, maar je instelling is veel belangrijker, vindt hij. ‘Je moet je in elk geval outgoing opstellen. Als mijn collega’s tijdens de borrel overgingen in het Nederlands, viel ik er snel buiten. Je moet jezelf dan naar voren durven schuiven en je mengen in het gesprek. Zij hebben geen nieuwe vrienden nodig, jij wel, dus jij moet er je best voor doen.’

Wanderbrief

The Freeforce is niet het enige initiatief om bureaus en expats te koppelen. Begin dit jaar lanceerde Mark van der Heijden (29) het internationale onlineplatform Wanderbrief. Daar hebben zich inmiddels meer dan vijfduizend creatieve freelancers aangemeld om marketingcampagnes uit te voeren voor ruim honderd bedrijven wereldwijd. Bedrijven betalen die freelancers met een vlucht en accommodatie en, als het goed is, vooral met een leerzame ervaring.

‘We willen talent uit de creatieve sector inspireren en faciliteren’, vertelt Van der Heijden. ‘Zij kunnen zich inschrijven en zo kunnen wij merken en bureaus koppelen aan creatief talent dat past bij hun bedrijf.’

Backpacken

Hij kwam op het idee voor Wanderbrief door zijn project ‘The Backpacker Intern’, waarmee hij twee jaar de wereld rond reisde. Tijdens zijn reis liep hij stage in ruil voor eten en een slaapplek. In 2015 keerde hij terug in Nederland en begon samen met Valentijn van Santvoort (voorheen strategy director bij bureau Boondoggle) Wanderbrief. ‘In feite verschilt het niet heel veel met The Backpacker Intern, alleen wilden wij van de connotatie stage af. Zelf had ik namelijk al zes jaar werkervaring en kwam ik - mede daardoor - overal makkelijk binnen.’

Wie meedoet aan het project gaat overigens slechts een korte periode aan de slag in het buitenland: twee tot vier weken. Mocht je erover denken om langer te blijven, dan is dit volgens Van der Heijden een laagdrempelige manier om ‘proef te draaien’ bij internationale bedrijven.

Dit artikel verscheen in december 2016 in Adformatie.

premium

Word lid van Adformatie

Om dit artikel te kunnen lezen, moet je lid zijn van Adformatie. 15.000 vakgenoten gingen jou al voor! Meld je ook aan met een persoonlijk of teamabonnement.

Ja, ik wil een persoonlijk abonnement Ja, ik wil een teamabonnement
Advertentie