Premium

'ADCN meer social club dan branchevereniging'

Volgens directeur Dinesh Sonak is de jubilerende ADCN nog te veel een club van artdirectors. Hoog tijd om ook creatieve denkers uit andere sectoren binnen te halen.

ADCN bestaat dit jaar 50 jaar. Reden tot feest, al was het alleen al omdat de club weer groeit na een aantal magere jaren. ADCN-directeur ­Dinesh Sonak kijkt als 36-jarige met gezonde aarzeling naar de ­historie van ADCN. Zich bewust van de rijke historie van de club die in 1966 werd opgericht door reclame-iconen Nico Hey, Pieter Brattinga en Bob McLaren weegt hij zijn woorden zorgvuldig.

Hij is verstandig genoeg om sommige dingen nooit hardop uit te spreken, maar zijn dagelijkse bezigheid is het opnieuw uitvinden van ADCN, dat tegenwoordig staat voor Advertising Design Creativity the Netherlands. Daarbij hoort afscheid nemen van een aantal denkwijzen, tradities en gewoontes.

Als relatieve nieuwkomer kan Sonak op een open manier kijken en wordt hij niet gehinderd door ballast uit het verleden. Van Sonak dus geen lyrische vroeger-was-alles-beter-verhalen, maar wel een kijk op hoe het verleden kan helpen bij de vooruitgang.

Wat weet je eigenlijk van de historie de ADCN?

‘Toen ik begon ben ik gaan praten met een aantal oud-bestuursleden van ADCN. Ook ben ik de oude jaarboeken ingedoken om erachter komen wat dat clubgevoel van ADCN nu eigenlijk inhoudt, wat de verschillende generaties creatieven verbindt en wat ADCN sterk heeft gemaakt.

&;Wat me opvalt is de uitzonderlijke passie voor het werk en voor het vak. Het zijn allemaal een beetje vakidioten. Dat is onze kracht. Daarnaast is er ongelooflijk veel kennis opgebouwd over alle facetten van creativiteit. Als collectief kunnen hier veel meer mee doen.

‘De oprichters van ADCN waren ambitieus en goed ­georganiseerd. De missie was om creatief werk uit Nederland te bekronen en promoten. Om die vijftig jaar oude missie ook echt te realiseren, bouwen we een platform voor creativiteit, met activiteiten die professionele ontwikkeling leuker maken en de verschillende creatieve disciplines samenbrengen.’

Wat maakt de ADCN anders dan andere brancheverenigingen?

‘Wij runnen ADCN als een social club, niet als een branchevereniging. Ik krijg zelf niet zoveel energie van een branchevereniging. We kijken meer naar , , of The Factory van Andy Warhol. In The Factory kwam de creatieve economie van New York samen – kunstenaars, creatieven en zakenlui – om samen cultuur te maken.

&;We hebben daarom een eigen club op de Westergasfabriek gecreëerd, een creative space waar onze leden gebruik van kunnen maken.

‘Ik vind dat we de professionele ontwikkeling van het vak soms uit het oog zijn verloren. We moeten investeren in mensen, in talent en in vakkennis in de breedste zin en dat op een leuke manier brengen zodat we ook kunnen concurreren met media, theater of festivals. Lowlands en Brainwash zijn eerder concurrenten dan BNO of de VEA.’ 

Als je terugkijkt, welke periode had jij zelf mee willen maken?

‘We hebben natuurlijk allemaal Mad Men gezien en kennen de verhalen over toen het niet op kon in de reclamewereld, maar dat geloof ik allemaal wel. Er was een tijd dat creatieve denkers veel meer invloed hadden, en vaker in de bestuurskamers zaten. De tijd dat Freddy Heineken zelf nog de reclameafdeling aanstuurde.

&;Ik heb soms het gevoel dat creativiteit toen veel meer ruimte kreeg en dus ook meer invloed had. Ik kreeg zelf begin jaren negentig besef van de impact van reclame en design door de legendarische commercials van Levi’s en door de kunst op MTV. Creatieven konden in die tijd de richting van een merk bepalen en daarmee culturele impact hebben. In de huidige economie is dat lastiger.’

En welke plek heeft technologie, de driver van zo’n beetje alle veranderingen van de afgelopen jaren?

‘Technologie is net als creativiteit een belangrijk ingrediënt voor innovatie. Wij zien dat alle bedrijven werken aan digitale transformatie. Ik denk dat we onszelf nog meer kunnen verdiepen in de kansen die technologie biedt, en vooral meer zouden kunnen experimenteren.’

Neem virtual reality. Vind je dan dat het de taak van ADCN is om haar leden daarover voorlichting te geven, of dat de nieuwe specialisten ook meteen allemaal lid moeten worden?

‘Ja en nee. We hebben als club en platform alleen toegevoegde waarde als we onze leden en partners helpen met het ontdekken van nieuwe kansen en begrijpen van nieuwe ontwikkelingen. Ik ben met Wesley ter Haar van MediaMonks toevallig een avond over virtual reality aan het organiseren.

&;Het is goed om onze community en ons netwerk te verrijken met creatieve denkers uit andere sectoren. Dat hoeft niet per se met een lidmaatschap, dat kan ook met een partnership.’

Wat is het absolute hoogtepunt van 50 jaar ADCN? En zeg nou niet ‘the best has yet to come’.

‘Nou, ik vind het knap dat we in een vak dat zo sterk veranderd is door de jaren heen nog steeds een gezonde en bruisende club zijn. Ik sprak onlangs de enige oprichter van ADCN die nog leeft, Bob McLaren, en die was apetrots toen hij zag wat we allemaal doen.

&;Hij zei letterlijk: “It is inconceivable that a ‘club’ started by three impossibly optimistic and slightly ‘mad men’ at the ‘Leestafel’ in the American hotel could have burgeoned into the organization you have today.” Daar ben ik trots op. ’

En waarvan zeg je: ‘Dit nooit meer!’?

‘We waren een periode iets te veel met onszelf bezig. We zijn te veel een club van artdirectors in de reclame gebleven, en hebben niet actief andere typen creatieven bij de club betrokken. De energie en groei komt veel meer uit de digitale wereld en design.

&;Daar ligt een kans, omdat baanbrekende creatieve ideeën en innovatie ontstaan op het grensvlak van verschillende disciplines. Daarnaast hebben we onze oude kernactiviteiten zoals de Lampen en het Jaarboek niet tijdig vernieuwd. Dat had ook te maken met onze organisatiestructuur. We zijn nu veel sneller en meer ondernemend.’

We spoelen even 50 jaar vooruit: ADCN 100 jaar, waar hoop je op?

‘Dat ADCN een aanjager is van ideeën die de wereld verder brengen. Als ADCN dan alleen voor creatieven waardevol is, dan doen wij ons werk niet goed. Als alle Nederlanders 10 procent creatiever worden in hun werk of dagelijks leven, maken we denk ik een grote stap als maatschappij en economie.

&;Maar op dit moment kijken we niet verder dan een horizon van twee jaar. In de komende tijd hoop ik dat wij in staat zijn om echt bij te dragen aan de professionele ontwikkeling van een grote groep creatieven en marketeers.

&;Als we een inspiratiebron voor mensen binnen en buiten het vak zijn, dan doen we het goed. Dat was 50 jaar geleden zo, dat is nu zo, dus waarom zou dat over 50 jaar niet zo zijn?’

 

 

premium

Word lid van Adformatie

Om dit artikel te kunnen lezen, moet je lid zijn van Adformatie. 15.000 vakgenoten gingen jou al voor! Meld je ook aan met een persoonlijk of teamabonnement.

Ja, ik wil een persoonlijk abonnement Ja, ik wil een teamabonnement
Advertentie