De Jeneverplas: Aralmeer of Noordzee?

Het kan dus wel: innovatie in een afgeschreven categorie.

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

In 1979 kende de jenevermarkt een topjaar met 56 miljoen liter. Daar is dertig jaar later nog 15 miljoen liter van over. Nog steeds een flinke plas, maar eentje die sneller slinkt dan het Aralmeer.

Op de een of andere manier is het de jenevermarketeers niet gelukt hun produkt interessant te houden - of te maken. Mensen zuipen het toch wel en de kunst lijkt vooral het zo goedkoop mogelijk te fabriceren. Ik was ooit eens in de fabriek van Henkes, die het volk toen regelmatig een rondje commercials schonk waarin graanzolders en ambacht een hoofdrol speelden. In werkelijkheid pleurde ze liefdeloos een grote theebuil met jeneverbessen in een stalen tank met industrie-alcohol, die uit met grote tankwagens van Gist Brocades werd aangevoerd. Destillaat? Deze nepjenever werd getrokken als thee, met een zakje. Zou daar het woord flessentrekkerij vandaan komen?

Wie zo’n desinteresse voor een produkt aan de dag legt, kan alleen maar aan het kortste eind trekken. Geen passie, geen verhaal, dit is jenever gemaakt en gemarket door boekhouders. Mensen drinken het toch wel. Ja, alleen elk jaar een beetje minder. Jobroterende productpausjes passeerden de kelk en gingen zelf snel door naar een hipper product. Pogingen om met modische vernis het petrochemische Pernisdrankje te camoufleren, mislukte jammerlijk. Het leidde onder andere tot het bizarste reclamelied ooit: “Bokma day, Bokma night, let’s Bokma.” Ben erg benieuwd wat er van de dienstdoende merkmeneer geworden is.

Okay. Ketel 1 leek nog ergens op, dat was een poging om iets van het ambacht van stoken terug te brengen. Studenten met een goede bijbaan dronken dat. Daarna is elke poging opgegeven. Jenever is een drank in zijn laatste levensfase gedronken door mensen in hun laatste levensfase gesleten door marketeers in hun laatste levensfase.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de eerste fatsoenlijke innovatie komt van een vrouw: het meisje van de slijterij. Petra de Boevere, drinkezus en telg uit een Zeeuws juttersgeslacht, zag al die gerookte Malts haar winkel uit vliegen. Wij hebben dan wel geen whiskey, dacht ze, maar die zilte lucht als je hierop de dijk staat... dat hebben die Schotten weer niet.

Zeeuwier Jenever is misschien een woordspeling teveel, maar de jenever smaakt absoluut naar meer. De VOC-achtige fles is ronduit prachtig en de Zeeuwmeermin mag er ook wezen, maar ik heb een zwak voor vrouwen met het sterrenbeeld Vis, dus dat laatste is subjectief. Objectief gezien: een vrouw op een jeneverfles is onverwacht – en blijft dus beter hangen. Volgens Petra is het succes ook te danken aan social media: twitterende mensen hielpen haar spontaan met naam en etiket.

Zeeuwier begon als een eenmalige partij, die Petra liet stoken bij de ambachtslui van Rutte. Het spul was in een vloek en een bries uitverkocht. En is nu wegens succes nationaal geprolongeerd. Zeeuwier Jenever heeft ook nog een eigen ritueel. Voor het kenmerkende zilte vleugje moet je het spul niet koelen en de ingeschonken glaasjes even laten ‘ademen’. Bijpassende borrelhapjes komen bij voorkeur ook uit de zee. Ik kan niet anders dan diep buigen voor dit Zeeuwse Meisje, dat ons de eerste zinnige jeneverinnovatie ooit schenkt. Volgende week staan de wederverkopers op

‘Er bestaan geen verzadigde markten, alleen verzadigde marketeers’ zei Tex Gunning ooit. Daar proost ik op. En ik verheug me nu al op mijn eigen Drentse turf-jenever, die net zo rokerig ruikt als de Golden Lapsang van Simon Levelt. Handgestookt, niet getrokken uit een theezakje. Bekeerde flessentrekkers of verlichte boekhouders mogen me altijd bellen!

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie