Fucklogo's en de constructieve beeldstorm

Het is absurd dat bij een identiteitontwikkeling de medewerkers niet of nauwelijks worden betrokken.

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

“We hebben weer een of ander nieuw fucklogo”, klaagt de persoon die naast me zit op een willekeurige verjaardag.

Ze werkt bij een of andere instelling die een of ander nieuw fucklogo heeft.

“Al het briefpapier kan zo de papierbak in. Doodzonde. Weet je wat een geld dat kost? En weet je wat het ontwerpen van het nieuwe logo gekost heeft? Nou…? Heel veel! En het enige verschil met het oude logo is, is dat het ene hoekje van het vierkantje de andere kant op wijst.”

Zo zeurt ze nog een tijdje door.

Vakverdediging

Voor de zoveelste keer moet ik in mijn vrije tijd mijn vak verdedigen. Ik zit hier dus al minstens een half uur naar een klagende dame te luisteren. Een dame die in principe een ambassadeur van de instelling zou moeten zijn. Natuurlijk kost het ontwerpen van een nieuwe identiteit geld. Het oude briefpapier kan inderdaad zo ‘toedeledokie’ de papierbak in. En de gevel mag inderdaad ook opnieuw beletterd worden. Maar volgens mij kost de weerstand van deze dame ook het een en ander.

Nieuw jasje

Wat doet dit met de moraal van de medewerkers? Het demotiveert als een malle. Opeens wordt er van bovenaf een nieuw label op je geplakt. Moet je je eens voorstellen dat je van je baas een ander jasje moet dragen. Instant weerstand, dat kan ik je wel verzekeren. Dan voel je je opeens als medewerker niet meer een onderdeel van de organisatie. Dit terwijl een nieuw logo juist een symbool zou moeten zijn van jullie als geheel. Je kunt je voorstellen dat dit een negatieve ‘vibe’ op de werkvloer veroorzaakt. Dit komt de productiviteit niet ten goede.

Het is ook eigenlijk absurd dat bij een identiteitontwikkeling de medewerkers zelf niet of nauwelijks betrokken worden. Laat deze mensen input geven! Dan bereid je ze voor op de verandering én geef je ze het gevoel dat ze invloed hebben. 

Beeldstormen

Zelf geef ik bij een redesign van een nieuwe identiteit mijn opdrachtgever de mogelijkheid om de medewerkers input te geven. Dat kan heel eenvoudig.

Ik selecteer een aantal sfeerbeelden. De medewerkers wordt gevraagd een aantal beelden te selecteren die ze vinden passen bij de organisatie. Bij deze beelden kunnen ze verwoorden waarom ze deze beelden vinden passen. Deze terugkoppeling gebruiken we dan als input voor de nieuwe visuele identiteit.

Want een visuele identiteit zou de verbeelding moeten zijn van de werkelijke innerlijke identiteit van een organisatie. Natuurlijk kan ook aan stakeholders en klanten gevraagd worden om ook deel te nemen.

Water en wijn

Ik herinner me het omslagpunt in mijn eigen werkwijze. Dat moet een jaartje of acht geleden geweest zijn.

Ik werd opgebeld door een directeur van een scholengemeenschap. Zijn school ging fuseren met een andere school. Daar waren ze toen al 1,5 jaar mee bezig en eigenlijk kwamen ze er niet uit. De ene school zat in een (tja, hoe zeg je dat sympathiek)… ‘probleemwijk’, en de andere school in een ‘hockeywijk’. Deze scholen moesten om budgettaire redenen fuseren.

Twee ogenschijnlijke tegenpolen die middels een nieuw logo aan elkaar geplakt moesten worden. Leuk stukje verantwoordelijkheid voor mij als ontwerper. Al 1,5 jaar waren ze het fundamenteel met elkaar oneens. Het ene kamp wilde een nieuw logo met hun eigen oude kleur en het andere kamp wilde natuurlijk precies het tegenovergestelde.

De vraag aan mij was: wil jij een nieuw logo maken? Mijn antwoord was in eerste instantie een volmondig nee. Dat zou onherroepelijk een heel lang traject worden, met veel aanpassingen en veel weerstand. Het eindresultaat zou een gigantisch compromis zijn. Daar geloof ik niet in. Je moet nooit water bij de wijn doen. Niemand wil namelijk verdunde wijn. En niemand wil de nasmaak van wijn in zijn water. 

“Dus je wilt geen nieuw logo maken?” vroeg de directeur.

“Jullie waarschijnlijk niet op één lijn zitten. En dan kan je never-nooit iets samen doen.”

Tweekamp

En toen bedacht ik een plan. Ik kon natuurlijk wel onderzoeken of ze op één lijn zaten. Het ene kamp wil ogenschijnlijk een witte school, de andere partij een multischool. Maar misschien willen ze toch stiekem hetzelfde?

Misschien is er een diepere laag die ze verbindt? Ik bedacht toen een workshop met de luidende naam ‘Beeldstormen’. Ik maakte honderdtal sfeerkaarten.

Het cliché zegt immers dat een beeld meer zegt dan duizend woorden. Een cliché is immers ook altijd waar. En wat ook waar is, is dat bij een woord wel duizenden beelden bedacht kunnen worden. Als ik het woord ‘Boom’ lees, denk ik aan een dikke eik, terwijl een ander misschien wel denk aan een treurwilg. Maar een beeld roept meteen een gevoel op.

Ik laat je een beeld zien van deze boom. Bam, helder.

 

Dit zijn wij

Met tien mensen van de ene school en tien van de andere school zijn individuele sessie’s gedaan. Iedereen mocht een aantal beelden kiezen die hij of zij vonden passen, met daarbij een uitleg.

Aan het eind van de sessie’s bleek dat men ongelofelijk dicht op één lijn zat. Gezamenlijk hadden de mensen zeven dezelfde beelden uitgekozen. Hier was iedereen het over eens: dit zijn wij. Beide scholen waren het dus met elkaar eens, maar gebruikten de verkeerde woorden. Woorden die ze anders van elkaar interpreteerden. Met deze 7 beelden en beschrijvingen als input heb ik een nieuwe visuele identiteit gemaakt.

Een hele bups ambassadeurs

Een maand later was het logo en de huisstijl gereed. Alle partijen konden zich vinden in de nieuwe ontwerpen. Ze herkenden zich in de input die ze gegeven hadden (wat alleen al als psychologisch effect heel gunstig werkt).

Hierdoor stonden ze in een positieve stand bij het ontvangen van de nieuwe ontwerpen. Dat voorkomt enorm veel iteraties, irritaties en dus ook kosten. Voor een ontwerper vormt deze manier van werken goede input. Je kan veel meer met beeldende input* dan met multi-interpretabele woorden.

Aan de andere kant voelen medewerkers zich gehoord. Alle mensen voelden zich nauw betrokken bij de nieuwe identiteit. Toen men zijn eigen visitekaartjes kreeg, was men trots. En op verjaardagen werd trots ‘hun eigen’ nieuwe kaartje getoond. In één klap een hele bups enthousiaste ambassadeurs erbij. Ideaal!

Dan kan je onderzoeken of jij en andere medewerkers de organisatie hetzelfde zien. En? Klopt het?

Groeten van Armijn

....................

Tip: geef iedereen in je organisatie bij een nieuwe huisstijl (waar ze zelf aan bij hebben gedragen) ook een eigen visitekaartje. Ook de schoonmaker. Dit kost maar een paar tientjes, maar reken maar dat deze mensen zich trots voelen.

Ze gaan misschien wel een tandje harder werken. En op de eerstvolgende verjaardag worden trots hun kaartjes gedeeld. 

 

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie