Premium

Van Moof-oprichter Ties Carlier: ‘We concurreren met BMW en Mercedes, niet met Gazelle of Sparta’

Sinds de fiets-elektrificatie, het oplossen van kinderziektes en het ophalen van venture capital, lijkt de weg vrij voor wereldwijde groei.

Creative Achiever Ties Carlier is – samen met zijn broer Taco Carlier – oprichter van het ambitieuze fietsmerk Van Moof. Het was een tijd lang heel hard werken om de fiets en de conservatieve fietsindustrie opnieuw uit te vinden. Maar sinds de elektrificatie van de fietsen, het oplossen van de kinderziektes en het ophalen van flink wat venture capital, lijkt de weg vrij voor wereldwijde groei.

WB: Jij woont het grootste deel van het jaar in Taiwan en bent nu even in Nederland. Wat valt je het meest op, als je hier weer bent?
TC:

‘Het eerste dat opviel is het aantal Van Moofs op straat. Elke keer zijn het er meer. Het verandert zowat het straatbeeld, daar ben ik wel trots op.’

Hoe was jij vroeger creatief?

‘Ik denk dat mijn broer vroeger creatiever was. Maar we zijn sowieso in een hele creatieve familie opgegroeid met kunstenaars en hippies. Wij zaten bijvoorbeeld in de wintermaanden in Marokko, op het strand en dan kookten we op een kampvuurtje. We moesten ook creatief omgaan met ons geld, want hadden het niet ruim.’

Hoe beïnvloedde dat jou?

‘Ik denk dat een bepaalde manier van denken daar wel vandaan komt. Misschien ook wel het ondernemerschap.’

Elke dubbeltje omdraaien, zit daar ook een soort ondernemerschap in?

 ‘Zo voelde het niet. Mijn vader organiseerde de voorganger van Lowlands en als het regende op de dagen van het festival, moesten we het hele jaar van een tien gulden per week rondkomen. Maar dat was geen limitatie in het leven. Wij gingen daar op een hele positieve manier mee om. Het was een levensstijl die creativiteit stimuleert.’

Maakt dat ook dat je nu denkt: leven kan altijd en overal, want je hebt niet zoveel nodig?

‘Daar zit een goed punt. Je leert dat je geen beslissingen moet nemen op basis van angsten. Zo belandde ik twintig jaar geleden op een motor in Australië middenin de woestijn, zonder geld. Ik was bang om helemaal niets te hebben, maar op dat moment kreeg ik op een boerderij de allerleukste baan ooit. Daar heb ik drie maanden gewerkt en goed geld verdiend om weer verder te kunnen. Dat soort dingen neem je mee.’

Ging je MTS Autotechniek doen omdat je van brommers hield?

‘Het was iets anders dan je denkt. Ik ben dyslectisch en daardoor liep ik vast in het normale systeem. Ik werd voor dom aan gezien. En dan is er in Nederland nog maar één optie en dat is LTS. Dan moet je op twaalfjarige leeftijd kiezen of je automonteur, houtzager of lasser wil worden. En inderdaad, we reden toen op zelfgemaakte brommers en ik bouwde een Renault 4 om tot een skelter. Dus het werd autotechniek. Ik denk dat mijn dyslexie me vooral bewijsdrang heeft gegeven. Ik wilde steeds grotere en snellere dingen bouwen. En ik was bijvoorbeeld op mijn achttiende kampioen motor trial, oftewel stuntrijden. Daar was ik ook heel fanatiek in.’

Wat ging je doen na je opleiding?

‘Eerst een jaar op de motor door Australië en daarna heb ik windmolens gebouwd. Van die hele grote, in het Westelijk Havengebied van Amsterdam.’

In 2001 besloten jij en je broer in Barcelona om samen te gaan ondernemen. Waar kwam dat vandaan?

‘Dat was niet direct voor de hand liggend. We waren tegengestelde polen en konden vroeger niet heel goed opschieten met elkaar. Maar toen hij een paar jaar studeerde en ik al aan het werk was, viel in Barcelona de klik.’ 

Wat maakte dat jij wilde ondernemen?

‘Dat was altijd zo. Taco ook. We hadden al handeltjes toen we klein waren. En bij mij was het misschien ook omdat ik niet zo goed in het standaardsysteem paste, qua school.’ 

Ben je een einzelgänger? Je verhuisde bijvoorbeeld in je eentje naar Taipei? 

‘Ik ben wel een beetje een einzelgänger, maar naar Azië verhuizen was puur zakelijk en zou oorspronkelijk maar tijdelijk zijn.’

Je ging daar naartoe om de productie van Van Moof op te zetten?

‘We waren volledig afhankelijk in het begin van een aantal grote Aziatische leveranciers van fietsonderdelen. Je kon hier wel iets moois ontwerpen met Delftenaren, maar om dat voor een goede prijs geproduceerd te krijgen, dat was onmogelijk. Dus we dachten, als we de fiets opnieuw willen uitvinden, dan gaat dat vanuit hier niet lukken.’ 

Jullie eerste ondernemerschap ging richting de festivalwereld, met het bedrijf Dutchband. Jullie creëerde een apparaat dat de Lowlands-toegangsbandjes aan elkaar schroeiden. Daarna bedachten jullie een munten-dispenser.

‘Nou, we hebben eigenlijk een cashless betaalsysteem ontwikkeld. Voor alle cash die tijdens een festival circuleerde – dat ging om miljoenen – moest een hele infrastructuur worden ingericht, in een weiland, met gelddragers...’

Was dat lastig om op te zetten?

‘In het begin wel, ja. Ik weet nog dat 2007 een heel zwaar jaar was, want het werkte nog niet goed. We hebben dat hele jaar in automaten geleefd. Ik weet nog bij Defqon, bij Almere Strand, dat ik tot 8 uur ’s ochtends, met een keiharde bass op de achtergrond, muntjes aan het afbreken was omdat de klant steeds niet het goede aantal kreeg.’

Hoe kwam de fiets op jullie pad?

‘Dat begon met Taco die een vouwfietsje kocht op Marktplaats, een Strida. Die ging kapot. Voor de onderdelen namen we contact op met de fabrikant. En op een gegeven moment besloten we hem te importeren uit Engeland, een hele container vol. Al snel gingen we zelf onderdelen verbeteren aan de fiets, zoals het spatbordje. We kwamen erachter dat we de B2C-markt leuk vonden, de fietsindustrie in het bijzonder. En we vonden het inspirerend dat Strida alleen eígen onderdelen gebruikte.’

En toen dachten jullie: laten we fiets opnieuw uitvinden?

‘Een ander belangrijk inzicht was dat stadsfietsen allemaal ouwe afgeragde fietsen waren. Er werden geen fijne fietsen gebouwd voor stadsgebruik. Daarnaast vroegen we ons af waarom niemand in New York fietst. Dat móet toch veranderen in de toekomst?’

Hadden jullie meteen al de visie dat jullie meer mensen op de fiets wilden krijgen?

‘Zeker. We hadden het goed doordacht. Ook wel logisch, want Dutchband draaide goed. We wilden ons niet zomaar in een nieuw avontuur storten.’

En toen kwamen jullie erachter dat het toch niet zo makkelijk was…

‘De onderdelenfabrikanten en assemblagefabrieken vormen een heel hecht netwerk, dat wil je niet weten. De assemblagefabriek bepaalt welke onderdelen je krijgt. Dan kun je tussen een paar merken kiezen. Uiteindelijk is de klant daar de dupe van. Het houdt innovatie tegen en is gewoon een hele inefficiënte manier van werken. Daarbij moesten we lang op onderdelen wachten, stonden we altijd achterin de rij, en konden we geen kortingen bedingen, omdat we slechts kleine aantallen bestelden.’

Nu zijn bijna al jullie onderdelen van Van Moof, toch?

‘Bij de laatste modellen, S5 en A5 hebben we ongeveer 95 procent zelf ontwikkeld.’

Komen jullie daardoor in een rustiger vaarwater?

‘Ja, het verschil tussen iets inkopen en ontwerpen is qua kosten in het begin heel erg groot. Maar op een gegeven moment doorkruis je de inkooplijn en wordt zelf ontwerpen goedkoper, dan ontstaat er inkoopvoordeel. Nu hebben we meestal twee of drie fabrieken voor een onderdeel, dan heb je een veel betere onderhandelingspositie en kun je sneller opschalen en ontwikkelen. Nu kunnen we zeggen: als jij het niet doet, dan doen we het bij de ander.’

Is er ooit een moment dat het loopt en je daarvan geniet? Of ben je altijd met de volgende stap bezig?

‘Soms geniet ik wel, ja. Maar ik ben ook snel verveeld, dus als het goed gaat, dan wil ik weer een grote uitdaging. En van de fase van problemen oplossen kan ik ook genieten.’

Jullie had niet lang geleden met nogal wat kinderziekten te maken en de nodige negatieve PR, hoe ga je daarmee om?

‘Ik vind het wel geruststellend om naar Nike, Apple of Tesla te kijken. Ondernemen gaat met horten en stoten, dat hebben die mooie merken ook doorgemaakt. Maar ik krijg ook weleens het idee dat we niet zo goed begrepen worden in Nederland.’

Hoe komt dat dan?

‘Als je iets heel nieuws doet en ergens doorheen breekt, dan ondervind je gewoon heel veel weerstand.’

Was het een naïeve gedachte, om de fiets opnieuw uit te vinden?

‘Ja, zeker. In mijn alleréérste interview vertelde ik een journalist dat we over vijf jaar meer fietsen zouden verkopen dan Gazelle. Als ik dat nu teruglees, lig ik in een scheur.’

Wat is nu het doel?

‘Het gaat niet om de exacte getallen. We zeggen weleens: We want to get the next billion on bikes.’

Dat is wél een veilige manier om het te zeggen…

‘Haha, klopt. Maar ik zie andere fietsmerken niet per se als concurrenten. We concurreren met BMW en Mercedes, niet met Gazelle of Sparta. Tegen een groep Amerikanen zei ik vorige week: I want to turn the commute from the worst part of your day, into the best part of your day. Dat werd goed ontvangen.

In de serie Creative Achievers gaat Wouter Boon op zoek naar de geheimen van creatief succes. Luister naar het volledige interview met Ties Carlier via creative-achievers.com of een van de bekende podcastplatforms. 

premium

Word lid van Adformatie

Om dit artikel te kunnen lezen, moet je lid zijn van Adformatie. 15.000 vakgenoten gingen jou al voor! Meld je ook aan met een persoonlijk of teamabonnement.

Ja, ik wil een persoonlijk abonnement Ja, ik wil een teamabonnement
Advertentie