Mooie verhalen maken het leven mooier

Campagnes kunnen geniaal zijn, maar als de kwaliteit ondermaats is, houdt het op.

Verassend mooie commercials maken de bureaus toch voor dit merk. Sowieso knap dat veel commercials een compleet verhaal vertellen. Speelfilms van enkele tientallen seconden. Het vakmanschap van deze kunstenmakers blijft me verbazen.

Ook het laatste Lindeman’s Wijn-verhaal (overigens een Amerikaanse productie) is ook weer zó mooi, zó beeldend en zó liefdevol gemaakt. Daar kan ik blij van worden. En het gaat nauwelijks over wijn. Alleen in het eindshot wordt met uitgekiende nonchalance een fles getoond. Er wordt in die hele commercial met geen woord gerept over de smaak en de herkomst van het fysieke product. 

 

Geen wijnboer in beeld, geen verwijzing naar de zoveelste generatie van een en dezelfde gepassioneerde wijnfamilie. Geen Italiaanse, Franse, Spaanse of Chileense zon die ondergaat achter glooiende hellingen, en evenmin een licht-bedauwde druif in close-up tussen duim en wijsvinger van de trotse wijnboer. 

Kortom, geen hedonisme direct gekoppeld aan het fysieke product. Immers, de zeggingskracht van juist het indirecte is in de meeste gevallen groter dan het directe. 

Veel beeldende metaforen appelleren nu eenmaal sterker aan dromen en verlangens dan de afbeelding van het fysieke glas wijn, zoals muziek eerder het hart raakt dan woorden, omdat muziek geen last heeft van cerebrale ruis. 

Het heilige Nu

In de commercial die ik zag ging het om de kunsten, om muziek, om liefde, om het veel geroemde en heilige Nu: leven in het moment. En hoewel ik niet geloof in het separeren van het Nu van verleden en toekomst, geloofde ik elke seconde van de commercial. En geloofwaardigheid, dat is de crux. 

Maar de aanleiding voor dit blog is het narrige commentaar dat ik hoorde van een ‘echte wijnkenner’. Die vond het allemaal maar niks, die verkwanseling van het Grote Wijngoed. Het gaat immers om de kwaliteit van de wijn, en niet om alle onzin er omheen. 
Bah. Straks drinkt men rotzooi alleen doordat die ‘geniepige reclamejongens’ ons volgens pavloviaanse principes hebben ingeprent dat wijn van die en die naam en dat en dat huis lekker is. 

Een schande, dat is het! We spraken ook over auto’s: hij reed een Audi, echt tien keer beter dan de Volkswagen die hij zich ooit had laten aanpraten door zo’n sluwe verkoper. Nee, reclame, daar trapte hij niet meer in. Hij wist alleen niet dat Volkswagen in technisch opzicht niet anders is dan Audi.

Is dat zo? Kan slechte wijn een succes worden? Als een wijn echt niet te drinken is, dan kan geen campagne de boel overeind houden. Want als het echt niet meer is dan gegiste druivensap, volgt na een eerste aankoop echt geen tweede. Dan is het over en uit. 

Prettig bubbelwijntje

Hoe zit er eigenlijk met de reputatie, het imago, van grote (of juist heel kleine) en beroemde huizen als Chateauneuf du Pape, Beringer, Blossom Hills, Bollinger (van dat prettige bubbelwijntje van rond de 600 euro). Ik ben meteen naar een wijnwinkel gegaan om het te vragen. 

De eigenaar (leesbril aan een koordje, iets te korte ribfluwelen broek met omslagen) haalde zijn schouders op en zei: ‘Ach, niks mis mee, met die grote jongens, maar ik ken omfietswijnen van een tientje die weliswaar veel minder zijn, maar nog altijd best mooi’. Ha, denkt de tegenstander van al te artistieke campagnes, ik heb gelijk, zie je wel, allemaal fop. Maar het is geen fop, die grote huizen schijnen echt fantastisch spul te verkopen, je kunt alleen vraagtekens plaatsen bij de prijs. En bij de clientèle. Maar dat is wat anders.

Campagnes kunnen geniaal zijn, maar als de kwaliteit ondermaats is, houdt het op. En zolang dat niet het geval is: mooie verhalen maken het leven mooier. Net als mooie wijnen.

Fantastische vondst trouwens: omfietswijn. Wou dat ik hem bedacht had.

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie