De oorlog ligt ons aan te staren

Veel Nederlanders willen 'iets' doen voor de Syrische vluchtelingen. Uit medemenselijkheid of omdat de horror iets te dichtbij is gekomen?

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

Ik zie hem nog zitten. Die arme Jeroen Pauw, onderbelicht, in een te donker decor, geld bedelend voor de slachtoffers van een vieze, stoffige oorlog waar even niemand zin in had. 
De giro 555-actie voor Syrië in 2013 keek als de kroniek van een aangekondigde mislukking.

Weg was onze golf van medelijden die ons overviel na de tsunami. Verdwenen was het gezellige wij-gulle-Nederlanders-gevoel. Dit was geen gezellige open-het-dorp-avond met belteams vol Wendy’s van Dijk, trots paraderende ministers en ondernemers met dikke portefeuilles. 

Het resultaat van de actie was bijna beledigend. Slechts 340.000 kijkers gaven een fuck… en nog minder gaven geld. Toen de wat saaie gespreksstof eenmaal was neergedwarreld, bleek er 1,2 miljoen euro te zijn opgehaald. Ongeveer 1/18 van de oogst voor Nepal. Erg, maar toch een simpele aardbeving.

Als je productiekosten en overhead van dat schamele bedrag aftrekt, moet er een kleine 10 eurocent per Syrisch slachtoffertje zijn overgebleven. Een lolly voor een jongen met een afgerukt been. Een flesje prik voor een meisje met een schotwond. Wij keken massaal weg, terwijl de oorlog op dat moment al talloze vrouwen en kinderen het leven had gekost en een veelvoud naar de buurlanden jaagde.

De SHO-actie in 2013 was een ‘moetje’. Niemand gaf een cent voor slachtoffertjes van deze ver-van-mij-bed-show. Een onverstaanbare geweldsorgie in een horrorwoestijn, tussen hetzelfde roepende, elkaar uitmoordende strijders. Hoe zeer Jeroen z’n best ook deed, hulp had toch geen zin meende de goegemeente. Laten ze elkaar maar uitmoorden, dachten anderen in stilte. Er zit toch een zee tussen.

We zijn bijna drie jaar verder. De oorlog in Syrië is geen ver-van-mij-bed-show meer. De oorlog ligt nu roerloos naast ons strandmatrasje. Ons aan te staren. In nette, natte kleertjes. En nu, na vijf jaar wegkijken, voelen honderd bekende Nederlanders zich geroepen om pontificaal hun papieren solidariteit te tonen met een advertentie in de krant. Nu worden hulporganisaties platgebeld door duizenden die ‘ook iets willen doen’.  

Ik vraag me dan af, is het uit medemenselijkheid? Of omdat de horror ons net iets te dichtbij is gekomen?

Deze column staat in Adformatie 19 (18 september 2015)

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie