Parlementair enquête-gekwetter

Blijkbaar moeten Kamerleden zich zo nodig profileren.

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

De parlementaire enquête is het zwaarste onderzoeksmiddel van het parlement. Getuigen die voor een parlementaire enquêtecommissie moeten verschijnen, hebben er dan ook nogal eens behoefte aan een oefen-run te maken. Al was het maar dat hun omgeving erop aandrong, omdat betrokkenes herinneringen wegens bijvoorbeeld de gevorderde leeftijd, niet al te gedetailleerd meer zijn. Bovendien omdat een eventuele onnodige afgang ook enorme schade voor de organisatie meebrengt.

Bij zes van die parlementaire onderzoeken heb ik – na flink inlezen – een aantal nog te verschijnen getuigen stevig aan de tand mogen voelen. Dossierkennis, compact en ter zake antwoorden, lichaamstaal – het bleek vaak hoognodig aan verbetering toe. Waar ze dan beloofden nog snel aan te gaan werken. Je hoopt dan maar dat je aldus ook de onderzoekscommissie van Kamerleden een dienst hebt bewezen.

Maar aan de kant van de Kamerleden kan ook nog wel het nodige verbeteren. Zo moest een onderzoekscommissie toch echt eens een spoedcursus ‘ondervragen’ krijgen. En zolang het mogelijk blijft dat een mevrouw van D66 in de enquête over woningcorporaties de Maserati-man een keer of tien dezelfde vraag kan blijven stellen, terwijl de hele natie allang het antwoord weet, snappen die Kamerleden-onderzoekers en hun voorzitter er nog niet veel van.

Hoeveel woongenot is er behaald

Want waar gaat bijvoorbeeld deze woningcorporatie-enquête dan over: wordt het geld in woningcorporaties zo effectief mogelijk besteed aan woongenot voor lager betaalden. Dat is toch de kern? Dan praat je al gauw over gemiddeld een miljardje per corporatie. En een besteedbaar budget van pakweg gemiddeld 100 miljoen per jaar. Hoeveel woningen zijn daarvoor opgeknapt, hoeveel betaalbare woningen nieuw gebouwd, en wat is er voor de buurt gedaan? Of beter gezegd: hoeveel mínder is er gepresteerd door fouten in het beleid, zelfbevoordeling incluis?

Waar kwam dat dan precies door? Waren investeringsprojecten voldoende doorgerekend? Waren de inschattingen van de bestaande behoeften van huurders wel realistisch genoeg en waarom dan niet? Hanteerde je wel de juiste waarderingsgrondslagen voor aangekochte grond? Welke risico’s had je in beeld en achtte je aanvaardbaar? Konden met name toezichthouders dat niveau van beslissen wel aan? Moet de relatie tussen bestuurder en toezichthouders niet structureel veranderen? Welke kwaliteit krijg je als je peanuts voor dat toezichthouden betaalt?

Geen maatstaf zien voorbijkomen

Dat zijn de cruciale punten waar het over zou moeten gaan. Maar heeft u regelmatig een maatstaf voorbij horen komen waar aan getoetst wordt? Ik niet. De huurder en het tegemoet komen aan zijn behoeften is zelfs de grote afwezige in deze enquête. Vreemd.

Oké, oneigenlijke taken ter hand nemen als corporatie is van wezenlijk belang. Dus daar naar vragen, is geboden. Daarentegen zijn onkostenvergoedingen, automerken, ja zelfs de te hoge beloning voor een bestuurder van een kleine corporatie toch echt maar bijzaak en bijvangst. Maar nee: ik, Kamerlid moet mij profileren. Dus ik heb aan de hand van de krantenkoppen en het vooronderzoek al een beeld en besteed daar gruwelijk veel kostbare ondervragingstijd aan.

En gaat het dan eenmaal over wezenlijke punten, dan zie je de ongemakkelijkheid aan de kant van de Kamerleden. Zelf zijn ze meestal geen bestuurder geweest, laat staan van een groot bedrijf of complexe organisatie. Als toezichthouder in een Raad van Commissarissen of Raad van Toezicht hebben ze meestal nooit gefunctioneerd. Dus zodra vakjargon of governance speak wordt gehanteerd, zie je ze afhaken of haastig naar een vertaling vragen. Of veel te open vragen stellen. Ze hebben ook merkbaar de grootste moeite de kwestie in het juiste tijdsgewricht en het juiste referentiekader te plaatsen.

Gelukkig heeft een Kamerlid als Peter Oskam (CDA), een oud-officier van Justitie, wél het vermogen scherpe vragen te stellen. Oud-parlementair redacteur Ton Elias doet dat ook bij het parlementair onderzoek grote ict-projecten bij de overheid. Die halen nog wel wat boven water. Maar het zijn witte raven. Hopelijk zijn de eindrapporten van deze parlementaire commissies zinvol, mede dankzij de ingeschakelde deskundigen. En kán ‘het veld’ daar dan ook eens wat mee…

FOTO: ANP

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie