Commissie-Van Rijn schrikt van ernst grensoverschrijdend gedrag publieke omroep

1500 medewerkers publieke omroep meldden het afgelopen jaar te maken hebben gehad met geweld, seksuele intimidatie en sabotage.

Voorzitter Martin van Rijn van de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen
Foto: ANP/ROBIN VAN LONKHUIJSEN

Bijna 1500 medewerkers van de publieke omroep hebben bij de commissie-Van Rijn aangegeven het afgelopen jaar te maken hebben gehad met stelselmatige sabotage, seksuele intimidatie en fysiek of verbaal geweld. Als slachtoffer of getuige. Dat aantal ligt nog hoger, niet alle slachtoffers durfden of wilden zich melden.

Dat werd duidelijk tijdens de presentatie van de rapportage van de onafhankelijke Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen (OCGO) naar grensoverschrijdend bij de landelijke publieke omroepen.

Voorzitter Martin van Rijn zei in het Museum Beeld & Geluid in Hilversum zeer geschrokken te zijn van de ernst van de gedragingen en van het aantal mensen dat daarmee in aanraking is gekomen.

Aanbevelingen

Toch ontweek Van Rijn tijdens de presentatie vragen naar concrete voorbeelden van intimidatie en op welke redacties dit zich voordoet. Belangrijker zijn volgens hem de lessen die uit het onderzoek volgen.

Het belangrijkste is dat er ‘uitdrukkelijke erkenning’ moet zijn van alle vormen van grensoverschrijdend gedrag, evenals nazorg en het nemen van verantwoordelijkheid voor alle betrokkenen.

Dat is bij de omroepen en NPO niet gebeurd. Deze hebben onvoldoende professioneel gereageerd op de signalen van grensoverschrijdend gedrag, volgens Van Rijn.

De aanpak van grensoverschrijdend gedrag bij de publieke omroep begint volgens de commissie met het aanpakken van de kwaliteit van het leiderschap. Dit maakt het meeste verschil, blijkt uit het onderzoek.

De commissie beveelt aan dat de mensen niet wegkijken, leidinggevenden het goede voorbeeld geven en elkaar aanspreken, en dat het toezicht versterkt wordt. Een andere aanbeveling is het begeleiden van presentatoren, ook ter bescherming van henzelf.

Voor de NPO ziet de commissie een verbindende rol in het borgen van een veilige werkcultuur en het harmoniseren van gedragsnormen binnen de publieke omroepen.

Wijze van onderzoek

De commissie baseert haar bevindingen, conclusies en aanbevelingen op basis van de resultaten van een vragenlijst met ongeveer 2.500 respondenten, dossieronderzoek naar de invulling van de werkgeversrol door de omroepen en gesprekken met andere betrokkenen en met veertig functionarissen op alle niveaus van de omroepen. 

Uit deze informatiebronnen heeft de commissie patronen van gedrag omschreven. De commissie sprak met ruim tweehonderd mensen die hun ervaringen deelden en heeft zich bij haar bevindingen gebaseerd op terugkerende patronen in individuele ervaringen. De respondenten werken of werkten bij de NPO, diverse omroepen en programma’s en bieden een breed scala aan ervaringen, leeftijden, functietypen en persoonskenmerken. De commissie wil ook zo de stem van de werkvloer verstaan en verbinden aan een veiliger werkomgeving in de toekomst.

Het viel de commissie op dat verreweg de meeste mensen hun verhalen deelden om het in de toekomst voor een nieuwe generatie beter te maken. De commissie hoopt dat dit ook gebeurt met haar onderzoek: niet omzien in wrok, maar lessen trekken voor de toekomst.

De onderzoekscommissie bestaat uit de leden drs. M.J. (Martin) van Rijn (voorzitter), prof. dr. N. (Naomi) Ellemers, dhr. S. (Sjors) Fröhlich en prof. mr F.G. (Femke) Laagland. Adviseur van de commissie is dr. M.I. (Mariëtte) Hamer, regeringscommissaris aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie