Premium

[Interview] De zeezoutbatterij van oud-topschaatser Marnix ten Kortenaar

'Als schaatser heb ik geleerd mijn eigen lijn te kiezen'

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

Oud-topschaatser en Dr. Ten-eigenaar Marnix ten Kortenaar heeft een bijzondere toepassing van zout. Zijn zeezoutbatterij biedt een eenvoudige, goedkope, en bovendien schone en recyclebare methode om energie op te slaan. Hij won er twee Accenture Innovation Awards mee. Ten Kortenaar is niet de enige oud-schaatser die als ondernemer aan de slag is. Ben van den Burg zit in hightech-communicatie en Falco Zandstra heeft een onderneming in dakbedekkingen.

Dat kan geen toeval zijn. Waarom zijn al die oud-schaatsers zo ondernemend?

‘Volgens mij omdat je in je carrière als schaatser leert je eigen lijn kiezen. Anders win je platgezegd geen medailles. Als je vervolgens in de maatschappij komt, krijg je na verloop van tijd het gevoel dat je je eigen lijn weer wil uitzetten. Technologie speelt tegenwoordig een sleutelrol in onze maatschappij, dus ja, zo is Ben in de telefoonwereld terechtgekomen, ik als scheikundige in de chemie en Falco in de dakbedekkingen.’

Hoe kwam je bij batterijen terecht?

‘Ik ben afgestudeerd op batterijen in 1994, en heb daarna nog een promotie aan de TU Delft gedaan op brandstofcellen.’

Goed getimed, de opslag van energie stond nog nooit zo in de belangstelling als nu.

‘Ja, maar het was destijds puur uit interesse dat ik voor dit onderwerp koos. Er is intussen veel veranderd in de wereld. De olieprijzen zijn gaan stijgen, de zonnepanelen steeds goedkoper, waardoor mensen steeds meer het besef hebben gekregen dat we vrij eenvoudig kunnen bijdragen aan een gezonder milieu. Kunnen we niet van de grote brandstofmotoren afkomen? Dat besef draag bij aan de toegenomen aandacht voor batterijen.’

Je hebt het tij mee. Wat zal de grootste opdracht zijn de komende tijd?

‘Doorgaan met innovatie en productontwikkeling; we werken ook al aan een andere nieuwe generatie batterijen voor elektrische auto’s. Tegelijkertijd zullen we dus ook generatie 1 er uit moeten poepen, in productie brengen, financiering rond krijgen en tot professionele installaties komen.  Dat zijn twee verschillende sporen.’

Waar ligt je hart eigenlijk, ontwikkelen of naar de markt brengen?

‘Nou, een fabriek is geen ontwikkellab. En heb je een fabriek, dan heb je nog geen duizenden klanten. Dat zijn twee significante stappen die we moeten zetten. Ik heb nog wel enige affiniteit met het daadwerkelijk in productie krijgen van de batterijen, maar om daar vervolgens massaal te verkopen en distribueren, dat ligt wat verder van me af. We zijn nu aan het kijken naar passende partijen of partnerschappen om vanuit gedeelde keten de markt te benaderen.’

Wat voor een partijen zijn dat?

‘Installateurs, productie professionals, netwerk bedrijven en partijen die handelen in energie en autoverhuurders. Met al die partijen hebben we ook wel contact en afspraken. Alleen heeft dat allemaal wat tijd nodig, ook omdat alles moet worden vastgelegd in afspraken en documenten. Het gaat stapje voor stapje, maar wel de goede kant op.

Waar moeten die stapjes toe leiden?

Dat je in de Nederlandse huizen en buurt batterijen gaat krijgen waarmee je al die overtollige energie die overdag wordt opgewekt met wind en zon avonds in je elektrische auto kunt stoppen.’

En wanneer zou dat gerealiseerd moeten zijn?

‘We maken nu de stap van de uitontwikkeling van het product tot het daadwerkelijk in productie nemen. In 2015 hopen we een productielijn op te zetten. Uiteraard doen we ons best dat binnen een paar maanden achter de rug te hebben, maar het kan ook langer duren.’

Intussen zit de concurrentie niet stil?

‘Inderdaad, maar hoewel er veel bedrijven bezig zijn met het maken van de ultieme lithiumbatterij, zijn er maar erg weinig bezig met stationaire batterijtechnologie. Het is een moeilijk product. Er zijn wel een paar partijen die roepen dat ze al in de zeezoutbatterijen zitten, maar dat zijn vooral wannabees.’

Marnix ten Kortenaar was al tijdens zijn schaatscarrière bezig met innovatie. Als assistent in opleiding aan de TU Delft was hij in 1998 betrokken bij het testen van strips op de cap en onderbenen van de schaatspakken, en werd er tijdens de winterspelen dat jaar in Nagano tiende op de 5.000 meter. In 2006 introduceerde hij de dunne schaats, waar ook goud mee werd gewonnen bij de olympische spelen van Turijn.

 

premium

Word lid van Adformatie

Om dit artikel te kunnen lezen, moet je lid zijn van Adformatie. 15.000 vakgenoten gingen jou al voor! Meld je ook aan met een persoonlijk of teamabonnement.

Ja, ik wil een persoonlijk abonnement Ja, ik wil een teamabonnement
Advertentie