Managers, vrouwenpriet en mannenpraat

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

In het streven om de arbeidsparticipatie van vrouwen te verhogen wordt vaak verwezen naar onze beroepsgroep. Het communicatievak ‘doet het goed’. Sterker: het wordt gedomineerd door vrouwen. Logisch. Vrouwen zijn bij uitstek geschikt voor communicatie. Ze hebben een breder blikveld, zijn beter met woorden, hebben een sterker empathisch vermogen en zijn goed in het herkennen van gezichten. Toch is de manager vaker een man en die man wordt gemiddeld ook nog eens aanzienlijk beter betaald dan zijn vrouwelijke collega’s (15,71% volgens Beloningsindex 2008). Hoe komt het dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in de top, zelfs in ons vak? Gebrek aan capaciteiten? Feminien onvermogen om succes te etaleren? Of gewoon vrouwelijke beschetenheid?

Er zijn veel redenen, financieel, cultureel, hormonaal of anders, waarom vrouwen achterblijven in hun deelname aan het arbeidsproces. Gewild of ongewild. Bewust of onbewust. Over generieke trends wil ik het in deze blog niet hebben. Wel over de specifieke situatie op ons vakgebied. Hoe kan het zijn dat de Communicatiemanager van het Jaar nog maar zelden een vrouw was? Als 70% van de studenten communicatie dat wel is? En reflecteren de betalingsverschillen een gebrek aan kwaliteit of een gebrek aan waardering?

De voorwaarden waaronder iedereen, ongeacht geslacht, kan werken, worden echter gedicteerd door mannen. Dat is, zowel impliciet als expliciet, al jaren zo. ‘Die vrouw heeft meer ballen dan jij,’ hoorde ik ooit een CEO tegen een SVP zeggen. Voor wie is dat een compliment?
Masculiene waarden en normen overheersen, met mannelijke omgangsvormen en mannelijke communicatiestijlen. Voor de (voornamelijk mannelijke) top is het niet eenvoudig van die stijl weg te sturen, zo ze daar al toe in staat zijn. Zij zijn groot geworden binnen deze organisaties. Opgeklommen met dit spel, dat zij beheersen, in deze taal, waarin zij de juiste woorden weten te vinden.

Een masculiene organisatie is gericht op individuele taken en prestaties: doelbewust, competitief en hiërarchisch. Dat staat haaks op de eerste wet van communicatie: samenwerking. Je kunt in dit vak niet soleren, bent altijd afhankelijk van voeding door ‘inhoudelijk eigenaren’. Een goede communicatiemanager verdiept zich in de ontvanger en zoekt de nuance. Die werkwijze vindt niet altijd aansluiting bij een meer binair mannelijk management, die in een communicatiemanager een medespeler zoekt binnen het zendergedomineerde spel met reeds bepaalde regels. Uit onderzoek blijkt dat persoonlijkheid, stijl en algemene managementdeskundigheid van de communicatiemanager door het topmanagement hoger gewaardeerd worden dan vakbekwaamheid. Om een gelijkwaardige gesprekspartner te zijn, moet iemand zich primair in dezelfde ‘taal’ verstaanbaar kunnen maken. Om pas daarna de vertaalslag te maken naar de doelgroep. Het plaatst de communicatiemanager voor een ongelofelijke paradox. Diens rol is het om de balans te vinden tussen de verschillende ‘talen’. Een geweldige kans voor wie bij uitstek in staat is om meerdere talen te spreken? Of een wokkel waarin je het nooit goed kan doen?

Communicatie vraagt meertaligheid, inlevingsvermogen en nuance. In organisaties met een monocultuur heeft het tegengeluid een hoog afbreukrisico. Ook het competitieve element van masculiene organisaties spreekt niet voor de servicegerichte communicatiemanager. Want wie bezig is met de ander, heeft minder ruimte om het eigen territorium te verdedigen. Een te groot empathisch vermogen kan leiden tot het ondergraven van de eigen verrichtingen omdat het de eigen functie onvoldoende centraal stelt. Wegcijferen in dienst van? Typisch vrouwelijk. En weer een reden voor een mismatch met de dominante masculiene top.
Vrouwen hebben moeite zich te laten gelden in een mannenbolwerk. Zeker in managementposities. En helemaal in communicatiefuncties. Toch dient deze blog niet om de bestaande klaagzang van ‘wij krijgen de kans niet’ kracht bij te zetten. Integendeel. Ik roep hierbij graag op om te stoppen met het getut. Om de verschillen te accepteren en te exploiteren. Het is wat het is en nu graag voorwaarts.

Natuurlijk kunnen vrouwen doorstomen naar de top. Maar niet op de voorwaarden van 50 jaar geleden. Spreek de taal. Beheers de omgangsvorm. En durf vanuit eigenheid te opereren. Benoem wat er is. Wat je ziet. Wat er nodig is om zaken te veranderen. Welke verantwoordelijkheid jij daar zelf in kunt nemen.
Elke transformatie heeft tijd nodig. Laten we niet wachten maar de volgende fase actief helpen vormgeven. Revolutie wordt gedreven door die partijen die daar het meeste bij te winnen hebben. In dit geval zijn dat vrouwen. Het is logisch dat er vrouwennetwerken ontstaan, met ontmoetingen online en offline. Je kunt van elkaar leren, je aan elkaar optrekken en elkaar wijzen op kansen. Allemaal heel nuttig en relevant. Toch één verzoek: zullen we het over zaken hebben als het over zaken gaat? Want wat mij betreft staan er nog veel te vaak onderwerpen als Feng Shui, Mindfullness en balansdagen op de agenda van bijeenkomsten voor zakenvrouwen. De theekransen die daartoe geschikt zijn stammen nog uit de tijd dat vrouwen nog niet eens stemrecht hadden. Die hoef ik dus niet in zakelijke context.

Emilie van Rappard

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie