'Nederlandse bureaus zijn niet competitief'

Nederlanders werken niet hard genoeg en expats leven in hun eigen wereld. Deze twee redenen waarom de Nederlandse reclame-industrie nog altijd is verdeeld in twee werelden kwamen dinsdagavond naar voren tijdens de door VEA en VCP georganiseerde Creative Lounge.

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

Het thema van de eerste Creative Lounge in Pakhuis de Zwijger had als thema ‘Amsterdam – Two worlds of advertising.’ Het doel was deze twee werelden eens bij elkaar te brengen en de dialoog aan te gaan. Dat gebeurde ook, al werden vooral de verschillen en niet de gemeenschappelijke belangen benadrukt. De door Geertje Hoek (Liberty Film) en Jelani Isaacs (ex-Comrad) gemodereerde avond was verdeeld in twee delen: eerst vertelden Neil Dawson (executive creative director Philips DDB Londen), Daniel Bergmann (producer Stink) en Chris Baylis (creative director Tribal DDB) over hun werk voor Philips, met name over het in Cannes met Grand Prix bekroonde Carousel.

Al snel kregen zij de vraag hoe Nederlands de Grand Prix eigenlijk was met zoveel buitenlandse creatieven en een Engels productiemaatschappij. Het antwoord was simpel: Philips is een Nederlandse klant, creatieven bij Tribal DDB Amsterdam bedachten een concept waar Philips niet omheen kon, waar het hele bureau, inclusief de Nederlandse managing director en account director achter gingen staan. Dawson merkte nog op over Philips: ‘Philips doet de mooiste dingen maar niemand weet het. Dus als gereserveerdheid en het gebrek aan vertrouwen Nederlands is, dan is Philips wel echt Nederlands denk ik.’ Baylis: ‘Misschien is het een gevolg van het poldermodel, waardoor je snel in het midden uitkomt.’

Door de avond heen kwamen vragen aan bod als: moeten we trots zijn op werk van buitenlandse creatieven? En waarom werken bij internationale bureaus geen Nederlandse creatieven? Gezien het feit dat Wieden+Kennedy en 180 toch respectievelijk 17 jaar en 11 jaar in Amsterdam zijn gevestigd deed de vraagstelling wat gedateerd aan. Toch leefde de discussie in de voornamelijk met VCP-leden gevulde zaal wel degelijk.

Met name in het tweede deel, toen Dawson en Bergmann plaats maakten voor Diederick Koopal (TBWA\Neboko), Paul Lavoie (Taxi) en Bram Schouw (hazazaH). Aan Koopal werd de vraag gesteld hoeveel buitenlandse creatieven er werken bij TBWA\Neboko. ‘Ongeveer 10-12, maar dat zou moeten groeien, omdat diversiteit belangrijk is.’ Het was eigenlijk een bruggetje naar de vraag de aanwezige recruiter van Wieden+Kennedy, Keith White, waarom er niet meer Nederlandse creatieven bij het bureau werken. White formuleerde de stelling dat Nederlanders eigenlijk alleen bereid zijn van 9 tot 6 te werken nog voorzichtig. ‘Wij leven in een parallel universum met onze klanten die vaak pas wakker worden als de Nederlanders gaan slapen. Dat is een ander werkethos.’

Het bracht een geanimeerde discussie op gang over wat nu normaal is: doorwerken tot je er bij neervalt om het beste resultaat te bereiken of een gezond sociaal leven naast het werk er op na houden. Robbert Jansen merkte vanuit de zaal op: ‘Toen ik bij BBH Londen werkte zei John Hegarty altijd: “Als je je werk niet tussen 9 en 6 kan doen, dan ben je niet goed genoeg.” Daar ging iedereen op tijd naar huis. Ik wilde wel doorwerken. Expats hebben nu eenmaal een minder groot sociaal leven, dat is hier niet anders.’ White merkte nog op dat Nederlanders over het algemeen niet competitief zijn en dus niet tot het uiterste gaan. Baylis kon deze stelling van harte onderschrijven.

Schouw stelde de vraag aan 180 en W+K die alle aanwezigen bezig hield: ‘Waarom werken jullie niet met Nederlandse productiemaatschappijen?’ Claire Finn, head of production U-Turn (180) vond het moeilijk te pin-pointen maar schreef het uiteindelijk toe aan het feit dat – mede door het beperkt aantal grote jaarlijkse producties - de creatieven liever in zee gaan met een partij met wie ze eerder grote producties met succes hebben afgerond. Schoorvoetend gaf ze ook toe: ‘Het service-niveau is ook niet altijd zoals we gewend zijn.’ White deed er nog een schepje bovenop: ‘Service laat in Nederland op alle fronten te wensen over, of het nu restaurants, winkels of productie is. We leven in een open-source-world dus iedereen zal slimmer en beter moeten worden.’
Lavoie, die naar eigen zeggen ook wel wat service-issue heeft ondervonden: ‘Mijn suggestie zou zijn: reclame en leven doen we in Amsterdam, de service outsourcen we aan de Fransen.’

VEA en VCP zijn van plan vier keer per jaar een te organiseren.

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie