Sigaar

Als je heel lang meeloopt in een overzichtelijke bedrijfstak, heb je anekdotes. Sommige mensen weten nog steeds hoe Marten Faber pakweg 40 jaar geleden schrijfmachines door ramen gooide. Het werden er in de loop der jaren alleen maar meer. Je hebt de legendarische gokactiviteiten van Pietro Tramontin. Je had cokesnuivers, drankorgels en schuinsmarcheerders.

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

Maar vooral had je de steeds sterker wordende verhalen over hoe legendarische campagnes verkocht werden, gekrabbeld op bierviltjes, gepresenteerd in het borrelend schuim van Yab Yum of uitgestald op de huiselijke schoorsteenmantels van president-directeuren.

Ik heb ze niet, anekdotes. En ik weet ook wel waarom.

Ik vergeet ze – en niet alleen omdat ik vergeetachtig ben. Ik denk dat ik ze verdring uit schaamte voor hun onbeduidendheid. Terugkijkend was ik maar een serieus baasje. Schijterig ook wel. Ik was meer van de ironie, zeg maar. Benauwd genoeg om de humor droog te houden.

Soms herinnert een ander me aan een voorval. Ben ik daar blij om? Ik was het oprecht vergeten. Misschien is dat lastig als je de wereld ooit nog eens op wilt zadelen met je memoires. Maar om precies dezelfde reden is het ook een zegen.

Neem het voorval met dat sigaartje. Ik heb veel voor sigaren gewerkt toen dat nog de moeite waard was. Vandaag kun je het je amper meer voorstellen, maar ooit poepten we lifestyle sigaartjes uit alsof het zoutjes waren. We deden dat vooral voor yuppen, would-be yuppen en voor vrouwen. Hoogtijdagen waren het voor namenverzinners en verpakkingsontwerpers.

Als de naam en het doosje er eenmaal waren, had je niet veel meer nodig dan een lekkere foto. En een Zinnetje, natuurlijk.

Van dat zinnetje kon je goed gek worden, want het ging nooit ergens over. Het sigaartje zelf was een bruin drolletje op sigarettenformaat (veel van die sigaartjes waren bedoeld om schuldbeladen sigarettenrokers te lokken). De tabak was iets Javaans of Sumatraans of iets Braziliaans. Maar daar ging het Zinnetje nooit over.

Het zinnetje ging over Jou. Over de dromen die Jij kreeg als je dit nieuwe doosje aanschafte en je interessante stank verspreidde in de juiste etablissementen.

Zo werd ik er onlangs dus ruw aan herinnerd dat ik ooit het Zinnetje ‘Wat je rookt dat ben je zelf’ had bedacht. Kon het lijfstijliger? Met dwaze trots reisden we af naar het diepe zuiden om het te presenteren. Die sigarenfabrieken zaten allemaal tegen de Belgische grens geplakt; je was makkelijk een dag kwijt.

De heren ontvingen ons vol verwachting. De mannen van de reclame waren er. Uit Amsterdam nog wel, dus dat wordt leuk. ‘Wat je rookt dat ben je zelf’, zei ik trots. Ik hield de vinger bij de plek waar het zinnetje stond. De heren zwegen even. En nog even. Toen zei de jongste: ‘Ehm...dan ben je dus de sigaar.’

We waren die dag tamelijk vroeg terug uit Brabant.

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie