Premium

Voorlichters willen inzage vooraf, omdat ze journalisten niet vertrouwen

Woordvoerders reageren op pleidooi Volkskrant-journalist om geen hele tekst ter inzage te geven

Wetenschapsjournalist Maarten Keulemans schreef eerder deze week over de inzage vooraf door voorlichters. Hij vindt het te gek voor woorden dat voorlichters regelmatig de volledige tekst van een artikel voor publicatie willen inzien.

Hij zette zeven redenen uiteen om er niet aan mee te doen. Maar wat vinden de voorlichters en woordvoerders daar zelf van?

&;Niet autoriseren is naief&;
Robert Wester, Berenschot-adviseur en oud-voorlichter diverse bewindslieden en het Koninklijk Huis – lid expertpanel Logeion

&;Als oud-voorlichter kan ik me ook nog goed herinneren dat één van mijn bestuurders een interview had gegeven waar inhoudelijk weinig van te brouwen was. Toen we de tekst ter inzage kregen vroeg de bestuurder ook nog een allerlei aanpassingen waardoor er in feite niets interessants meer overbleef.

Maar had dit voorkomen kunnen worden door niet om inzage te vragen? Nee. Want ook in het huidige virtuele medialandschap is een interview in een goed gekozen medium een belangrijk onderdeel van de communicatiestrategie en weet de bestuurder precies wat hij wel en niet wil zeggen. En ook de journalist heeft belang bij een artikel dat de lading dekt en waar niet vervolgens allerlei gedoe over ontstaat. Meestal verloopt het proces van inzage heel soepel en voor beide partijen naar tevredenheid. Doorgaans gaat het om ‘feitelijke onjuistheden’. 

Maar zelfs als het over de inhoud gaat hoeft er geen probleem te zijn. Want ook de journalist heeft geen enkel belang bij het uitvergroten van een eventuele inhoudelijke slip of the tongue. Sterker nog: hij heeft belang bij het prominent brengen van een belangrijke boodschap van de betreffende bestuurder. Voorlichters zijn daarbij, vaker dan journalisten graag framen, bondgenoten op zoek naar een zo open en eerlijk mogelijk verhaal. Kortom: niet autoriseren is naief.&;

 

‘Meekijken of de feiten kloppen heeft meerwaarde’
Roland Kroes, manager Communicatie bij Autoriteit Financiële Markten

‘We vergeten in Nederland nog wel eens dat de usance rondom inzage in citaten en artikelen uitzonderlijk is ten opzichte van bijvoorbeeld Anglo-Amerikaanse media. Wat dat betreft zou iedere Nederlandse woordvoerder eens een interview met Bloomberg of de Wall Street Journal moeten begeleiden.

Maar het gaat niet alleen om degene die de mediarelaties begeleidt of onderhoudt. Vooral ook op andere plekken in de organisatie wordt nog wel eens snel geroepen “Zorg je ervoor dat we het artikel van tevoren nog even te zien krijgen”. Waarna de valkuil is om daar makkelijk in mee te gaan. Voor je het weet zie je het als een plicht van de journalist om daarin mee te gaan.

Vraag je eens af of het écht nodig is om die inzage in het citaat of het gehele interview te krijgen. In alle eerlijkheid: dat is vaker dan een journalist waarschijnlijk wil. En dat heeft allerlei oorzaken. Zoals de kans op een volledig herschreven artikel. Dát is nu net niet de bedoeling.  Maar daar zit een tussenweg. Die ook vraagt dat we weerwoord bieden tegen de ‘krachten van binnen’. Het feit dat de interne roep er nog steeds is, is een teken dat dat weerwoord van communicatieprofessionals nog wel wat sterker kan.

Tegelijkertijd: aardig wat van hetgeen Maarten Keulemans schrijft is karikaturaal en/of anekdotisch. Eén punt wil ik er wel uitlichten: de eigen verantwoordelijkheid voor de ‘feiten’ in een verhaal. Het meekijken daarop is wat anders dan het uit handen geven van verantwoordelijkheid aan een geïnterviewde. En dan kan het iemands ‘goddamn job’ zijn – het heeft vooralsnog gewoon meerwaarde. Die misschien nog wel verder gaat dan ‘de feiten’. Want hoe je die feiten weergeeft, wat de context is, is wel degelijk van invloed op hoe een bijdrage uiteindelijk overkomt.

‘Doe mij de kop, houd jij de tekst’
Marc Lamers, directeur Communicatie & Marketing, Universiteit Wageningen

&;Ik vraag me af wat Maarten Keulemans wil bereiken met zijn stuk. Ik denk dat hij het even van zich af wilde schrijven. Want als het doel is voorlichters te stimuleren niet meer om de hele tekst te vragen, dan zou ik hem voor een volgende keer adviseren een andere toon te kiezen.

Toch zou ik zelf het liefst helemaal niet vragen om tekst en quotes. Zowel journalisten als voorlichters zijn professionals. De voorlichter moet er voor zorgen dat informatie ondubbelzinnig, helder, op tijd en bruikbaar wordt aangeleverd, ook in quotes. De journalist moet ervoor zorgen dat het dienovereenkomstig wordt verwerkt. Wanneer je elkaars professionaliteit waardeert, hoef je het niet te controleren.

Maar ja. Er is geen vertrouwen. En dat blijkt overduidelijk uit het stuk van  Keulemans. Dat het ook anders kan bewees onlangs Michel van Baal van TU Delft die een mooie blog schreef over zijn top 5 journalisten, met daarin overigens Maarten Keulemans. Er is dus hoop, Maarten!

Misschien is een oplossing mogelijk. We weten al heel lang dat de tekst van een artikel pas in vierde instantie wordt gelezen. Eerst kijkt men naar de kop, vervolgens het fotobijschrift, dan het intro en daarna de tekst. En de kop, die zet de toon, dat is wat mensen onthouden. Dus Maarten: houd de tekst, maar laat me wel de kop zien.

‘Volledige inzage niet nodig, als ik tenminste op journalist kan vertrouwen’
Marjet Heins, woordvoerder & communicatiespecialist

&;Wat is nou het echte punt van Maarten Keulemans? Maakt hij zich nou zorgen over de woordvoerders die met lef in het onderhandelingsspel volledige inzage voor elkaar weten te krijgen? Of gaat het om journalisten die lui en braaf worden, bezig zijn met de geïnterviewde in plaats van het artikel en bang zijn voor spinning?

Steeds vaker zie ik de journalistieke waarden en spelregels in ons spel verloren gaan. Dat zorgt voor excessen beide kanten op. Ik heb geen goed woord voor misbruik van inzage, maar bekijk wel het hele plaatje. Zo wordt aan de andere kant hoor- en wederhoor regelmatig vervangen door het piepsysteem (Als ze piepen maken we wel nog een artikel).

Volledige inzage is echt niet per se nodig, als ik als woordvoerder erop kan vertrouwen dat de journalist de materie niet gemakzuchtig en kort door de bocht plat slaat. Zo blijft het spel leuk, en wint soms de een en soms de ander.&;

‘Ik kan makkelijk een rijtje maken met 7 redenen waarom iedere journalist een feitencheck moet doen’
Robbert Minderhoud, directeur PridePR

&;Typisch het verhaal wat u niet wil wat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Oftewel, uit dit stuk klinkt wederzijds behoorlijk wat wederzijds wantrouwen. Ik zou makkelijk een rijtje kunnen maken met 7 redenen waarom iedere journalist in ieder geval een feitencheck zou moeten doen (inzage maakt het stuk beter, brengt nuance aan, inzake maakt dat er discussie/verdieping komt).

Wat voorlichters vaak bespeuren is immers ook niet altijd fraai: plagiaat, onvolledigheid, onjuistheden, uit context getrokken. Ergo, als voorlichters niet alles willen doodchecken en journalisten af en toe punt 2 nog eens even goed ter harte nemen, kom je vast tot een goed stuk.&;

 

premium

Word lid van Adformatie

Om dit artikel te kunnen lezen, moet je lid zijn van Adformatie. 15.000 vakgenoten gingen jou al voor! Meld je ook aan met een persoonlijk of teamabonnement.

Ja, ik wil een persoonlijk abonnement Ja, ik wil een teamabonnement
Advertentie