Transparamp

Twee opvattingen naast elkaar aan tafel.

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

[Hoofdredactioneel]

Onlangs sprak ik met een communicatiedirecteur van een grote en belangwekkende organisatie. Nu is het niet mijn gewoonte om daar dan op deze plek verslag van te doen, maar in dit geval moet het even. Anders loop ik er zo mee rond. Het was voor alle duidelijkheid geen terloops gesprek, geen gezamenlijk kroegbezoek – het was niets meer en niet minder dan een interview. Onderwerp: openheid. De organisatie waar deze vakgenoot voor werkte had duidelijk de ambitie om opener te worden. Een moeizaam proces, zoveel werd tijdens het gesprek wel duidelijk. De communicatieman zei namelijk helemaal niets. Niet dat er geen geluid uitkwam; hij beantwoordde keurig en vriendelijk alle vragen. Maar wat zei hij nu? Er kwamen zinnen uit zijn mond van het type: ‘Ons beleid is erop gericht om openheid te betrachten waar de grenzen van het betamelijke bekaderd zijn in van regeringswege afgeperkte eenheden.’
Aha.
En kunt u daarvan een voorbeeld geven?
‘Nee, want dan zou ik de discretionaire bevoegdheden van het onderhavige directoraat van heinde en verre afpalen.’
Wat bedoelt u daarmee precies?
‘Daar kan ik dit stadium geen eenduidig antwoord op geven.’ Glimlachend: ‘Mede vanwege het ballotageprincipe, begrijpt u?’ Helder.
Je kunt het zien als een uitdaging: communicatiedirecteur zijn bij een club waar het – onder het mom van de luiken open – je taak is de gordijnen ferm dicht te trekken. Brug ophalen, slotgracht uitdiepen.
Vond onze gesprekspartner het niet moeilijk de organisatie mee te krijgen in zijn barre tocht naar meer transparantie?
Verbaasde blik. ‘Volstrekt niet.’ Te verstaan als: als ik al niet meedoe aan die onzin, waarom zou de directie dan wel?
Maar ik doe onze gesprekspartner tekort. Zijn geloof in het nut van openheid was oprecht. Zijn wil om ons zo goed mogelijk van dienst te zijn was latent. Het was een buitengewoon aardige en vriendelijke man. Er zat alleen wat licht tussen mijn definitie van openheid en de zijne. Licht is hier wel een goed gekozen metafoor, al zeg ik het zelf. Want wat hij als volle schijnwerpers ervoer, duidde ik als een schraal kiertje van een nauwelijks geopende kluisdeur. We noemen dit een professioneel verschil van inzicht.
Een ander woord is: worsteling.
Nu was het mijn bedoeling aan deze anekdote – altijd met een anekdote beginnen! – een wijze les te knopen over het hobbelige pad van transparantie dat veel organisaties bewandelen. Ik zou dan hebben gezegd dat de leer van transparantie een onzinnige leer is. Een heilloze weg die niemand moet gaan. En ik zou stellen dat de eerste communicatieman of ceo die beweert voor maximale openheid te gaan, onmiddellijk een schop onder zijn transparante reet moet krijgen. Je zou per slot van rekening wel helemaal gek zijn om al je vieze onderbroeken ongevraagd buiten aan het lijntje te hangen.
Er zat nog iemand bij het gesprek. Een ‘ondergeschikte’, die wel iets zei. Wel iets kon zeggen misschien. Of iets mocht zeggen, met die mogelijkheid hou ik ook rekening. Misschien waren de rollen vooraf duidelijk. Good cop, beheerscop. Hij de kaders, zij de grenzen. Gevolg: haar zoektocht werd ook de onze. Hier zaten twee opvattingen naast elkaar aan tafel. Twee opvattingen over hoe je je rol als communicatieadviseur kunt invullen.
Lef versus beheersdwang. Avontuur versus veiligheid. Ik hou het erop dat ze het zo hadden afgesproken, hij en zij. Maar u mag raden welk van de twee mijn voorkeur heeft.

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie