'Sponsorwerving sportbonden moet professioneler'

In Nederland zijn de sportbonden voor 20 tot 40 procent afhankelijk van inkomsten uit sponsoring, maar de werving moet professioneler. Dat concludeert Ernst & Young na een onderzoek in opdracht van sportkoepel NOCNSF. De geringe aandacht voor werving is verbazend gezien de zorgwekkende financiële situatie van enkele sportbonden. Het overgrote deel van de sportfederaties zoekt nog naar een hoofdsponsor om bijvoorbeeld de financiering van de topsport rond te krijgen. Volgens Marcel Sturkenboom, directeur NOCNSF Topsport, is het de hoogste tijd dat de sport de sponsoring professioneel aanpakt. ‘Gezien de grote afhankelijkheid van inkomsten uit sponsoring is het zaak dat NOCNSF en de bonden zich als een topsportbedrijf organiseren. De sportieve en financiële risico's zijn te groot geworden. De toekomst van de sport staat onder druk, zeker voor de periode na de Olympische Spelen van 2004.’ Slechts bij enkele sportbonden is de situatie rooskleurig. ‘Hockey, wielrennen, hippische sport en schaatsen hebben een solide hoofdsponsor, maar veel andere bonden moeten het met kleinere contracten doen. Het geld is daarbij vaak niet alleen voor topsport bestemd', zegt Sturkenboom. Volgens de onderzoekers is er ondanks de economische malaise nog geld genoeg. Bedrijven geven samen jaarlijks ongeveer een half miljard euro aan sportsponsoring uit. De bonden halen een bedrag tussen de 38 en 41 miljoen euro aan sponsorgelden op. Tussen de sportbonden bestaan echter enorme verschillen (ANP).