De 10 lobbywoorden die je in 2015 móet kennen

Public affairs-adviseurs Erik van Venetië en Jaap Luikenaar presenteren het nieuwe lobbyjargon.

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

1. Aanpassend vermogen (adaptive capacity) 

Het vermogen van een organisatie om de interne werkwijze aan te passen aan de buitenwereld en snel te reageren op externe kansen. Vooral overheden en grote, bureaucratisch werkende bedrijven hebben daar moeite mee.

2. Crowdlobbyen

Een grote groep burgers (de crowd) via internet verleiden mee te betalen om een lobby te financieren. Komt van: crowdfunding. Een variant is crowdsuing, waarin de crowd doneert om een advocaat te betalen.

3. Grassroots

Burgeractivisme. Gewone mensen die lobbyen voor een concreet issue. Spottend ook wel hobbylobby genoemd.

4. Intelligence

In de gaten houden van ontwikkelingen bij jouw stakeholders. Heeft associaties met spionage en de CIA en klinkt daardoor spannender dan monitoren.

5. Lobbycare

Bijhouden wat jouw stakeholders op de sociale media over jou zeggen en daar vervolgens op reageren. Variant op webcare, waarmee bedrijven via de sociale media reageren op klachten en suggesties van hun klanten.

6. Lobbobesitas

Het te veel aan lobbyisten in de Tweede Kamer. Vaak gehoord uit de mond van Kamerleden.

7. Pre-lobby

Samenwerken met stakeholders om een oplossing te vinden en te realiseren buiten de politiek om. Het lobbyen zèlf is het laatste redmiddel, nodig als je er zelf niet uitkomt of als de overheid regels moet wijzigen om jouw oplossing
mogelijk te maken.

8. Slacktivism

Activisme op de sociale media waarin burgers impulsief hun steun laten blijken. Voorbeeld: de Facebookactie voor zwarte piet (Pietitie).

9. Social affairs

Niet verwarren met: Sociale Zaken. Activiteit bij bedrijven met als doel het bij elkaar brengen van de eigen bedrijfsbelangen en de maatschappelijke uitdagingen. Social affairs is breder dan het bekende public affairs, omdat het als voornaamste doel heeft de reputatie in de maatschappij te versterken en waardering daarvoor te oogsten.

10. Zwakke verbanden (weak ties)

Samenwerking met bondgenoten uit een ander netwerk die binnen hun netwerk een knooppunt vormen. Uit het artikel ‘Ties that count’ van Beyers en Braun, dat afgelopen jaar de publicatieprijs van de beroepsvereniging voor public affairs (BVPA) won. Partners in zwakke verbanden heten ook wel: strange bed fellows. In tegenstelling tot de usual suspects, de bekende partners met wie je altijd al samenwerkt. Maar die zijn natuurlijk zóóó 2014.

(Jaap Luikenaar is zelfstandig lobbyist, redacteur en gastdocent.  Erik van Venetië is public affairs associate verbonden aan Berenschot. Beide voeren de website )

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie