Niet naar diversity managers wijzen, maar zelf verantwoordelijkheid nemen

Hoe kan het dat 50+ers wel in de top zitten, maar niet op de creatieve vloer?

Hoe kunnen we een diverse én inclusieve reclamewereld realiseren?

‘Slechts zes procent van de mensen die in de reclame werken, is (in de VS en de UK) ouder dan vijftig jaar. Inclusiviteit is heel belangrijk, maar ouderen passen niet in het overzicht van de diversity officers in de reclamewereld.'

Zo begon de prikkelende column die Aart Lensink twee weken terug op Adformatie plaatste. Het maakte veel los. Ook bij mij. Een discussie op Linkedin volgde, een kop koffie zit nog in het verschiet, maar ik werd ook gevraagd om mijn geluid eens op te schrijven in een zogeheten tegen-column.

Op voorhand denk ik dat Lensink een punt heeft: verschillende geluiden op de creatieve vloer maken ons werk altijd beter. En daar horen ook vijftigplussers bij. Dit gaat over diversiteit en niet de inclusiviteit waar Lensink zijn betoog mee begint. Een essentieel verschil als je het gesprek over dit onderwerp wilt voeren.

Het zijn namelijk twee termen die nog vaak klakkeloos door elkaar worden gebruikt. Even simpel uitgelegd: diversiteit is als je op het feestje uitgenodigd wordt. Of in bestuurlijke taal, het gaat over cijfers en getallen. Inclusiviteit is gevraagd worden om het feestje mede te organiseren. Oftewel, inclusiviteit gaat over wie ergens aan mag meedoen, wie mag meepraten en vooral wie meebeslist. Een diverse organisatie is dus niet automatisch een inclusieve organisatie. Een diverse vloer met een eenzijdig management, is geen inclusief bedrijf.

In de column zegt Aart Lensink vervolgens dat de DEI-aanpak in onze sector meer en meer lijkt op een vrij eendimensionaal spel: 'Het turven heeft betrekking op een beperkt aantal criteria. De diversiteitsofficers zijn het allemaal –ze denken namelijk als groep– roerend met elkaar eens. (...) Over ouderen in de reclame hebben ze geen mening. Want ze zijn er niet of nauwelijks.'

Cannes dit jaar liet echter een totaal ander plaatje zien: het zijn nog altijd witte 50 +ers (voornamelijk mannen) die in onze creatieve sector aan de knoppen zitten. Zij zijn aanwezig, ze bestieren belangrijke functies, zij zijn de beslissers en hebben overal waar ze komen a seat at the table. Dat is een voorrecht dat hen toekomt. Het idee dat dit simpelweg alleen door talent en hard werken komt, is achterhaald. Natuurlijk zijn dit voorwaarden voor succes, maar mensen met minder privileges komen met dezelfde vaardigheden, ambities, talenten en doorzettingsvermogen vaak minder ver. En het is terecht dat zij - inclusief diversity managers - daarvoor gaan staan.

De werkelijke vraag is dus niet of ouderen wel passen in het overzicht van de diversity officers in de reclamewereld, maar hoe het kan dat vijftigplussers wel in de top zitten, maar niet op de creatieve vloer? Nog interessanter is de vraag die daar boven hangt: hoe kunnen we een diverse én inclusieve reclamewereld realiseren? Dat begint eigenlijk heel eenvoudig: door niet naar diversity managers te wijzen, maar door zelf verantwoordelijkheid te nemen. DEI is geen wedstrijd, de een zijn strijd is niet de ander zijn verlies. Het is een opdracht aan een ieder in onze sector. Niemand heeft invloed op waar zijn wieg staat, maar je kan je er wel bewust van zijn om er een verschil mee te maken. Dat is de eerste stap die we als sector moeten maken.

Anne Stokvis is creative director content bij N=5.

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie