Het ging Haile niet zozeer om ongelijkheid tussen mensen, maar hoe mensen die ongelijkheid ervaren en accepteren. Om dat te achterhalen gebruikte hij technieken uit de experimentele economie. Hij bootste een fictieve onderneming na, waarin ‘arme’ werknemers werken voor het ‘rijke’ management, en ging na hoe de samenwerking verliep.
Hij ontdekte dat niet zozeer de ongelijkheid in inkomen de bereidheid tot samenwerking beïnvloedde, maar de perceptie van hoe die ongelijkheid tot stand kwam. Als de ongelijkheid het resultaat is van valse spelletjes in de maatschappij (zoals corruptie), dan heeft dat een negatieve invloed op de economische groei; arbeiders hebben weinig zin om met het management samen ter werken, waardoor de economische groei achterblijft. Als de armen vinden dat de ongelijkheid ‘eerlijk’ tot stand is gekomen dan werken ze wel samen en is de economische groei hoger.
In landen als Zaïre, Zimbabwe en Egypte waar leiders als Mobuto Seseko, Robert Mugabe en Hosni Mubarak op oneerlijke wijze rijk zijn geworden, kan dit verschijnsel dus de lage economische groei verklaren.

Reacties:
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Abonneer nu