Directeuren schrijven slechte columns

Voor een column in het bedrijfsblad vraag je de directeur. Voor een leuke column zoek je verder.

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

Leidinggevende columnisten weken vaak de indruk de column als een verplicht nummertje te zien. Jargon en frasen over ‘waardetoevoeging&;, ‘implementatiekracht&;, ‘kansen creëren en pakken&; of versleten frasen als ‘stilstand is achteruitgang&; liggen voor op de tong. Bovendien: ze zijn altijd positief.  

Voor een column kun je beter een medewerker vragen, concludeert Wout Waanders daarom, na 100 columns in personeelsbladen te hebben doorgespit voor zijn masterscriptie Journalistiek en Organisatie, waarbij hij de columns van leidinggevenden en medewerkers vergeleek. 

Werknemers kiezen verrassender beeldspraak. Zo schrijft een columniste over het inparkeren op de bedrijfsparkeerplaats: ‘Op een haar na heb ik mijn Duitse neusje tegen zijn Italiaanse kont gezet’.

De column zit in dit medium overigens in een lastige spagaat, aldus Waanders op bedrijfsjournalistiek.nl: ‘In de column mag ongenuanceerd gespuid worden; doel is opschudding veroorzaken. Een personeelsblad is echter in het leven geroepen om medewerkers te verbinden. De column komt daardoor in het personeelsblad een beetje in de knel.’

Vooral de columns van leidinggevenden staan ver van de normale column. Zij schrijven meer informerend dan opiniërend, en dan vooral over de koersverandering, de jaarcijfers of het afgeloen seizoen. Waardoor het meer een ‘redactioneel&; of ‘voorwoord&; lijkt. Medewerkers vermijden in hun columns juist vaak het werk, ze schrijven over vakantie, partner, politieke ontwikkelingen,  sportevenementen of social media – maar wel tegen de achtergrond van de werkvloer.

Leidinggevenden willen een band met hun lezers en geven de voorkeur aan een ‘inclusief we&;. Om vervolgens datzelfde ‘we&; exclusief te laten slaan op een MT-werkbezoek in Schotland. Lastig… Werknemers gebruiken vaker een ik-perspectief en een algemeen-je. Als zij het ‘inclusief-we&; gebruiken is dat soms ironisch: ‘Het zal ‘ons&; vast geld opleveren, maar ik moet mijn keukenmaatjes missen.’ Als het aan deze columniste ligt is er helemaal geen wij-gevoel binnen het bedrijf.

Leidinggevenden uiten nergens kritiek en blijven continu positief, waardoor de tekst eerder bedoeld lijkt voor een klantenmagazine of reclamefolder. Zo willen ze de betrokkenheid verhogen, maar met een zakelijk informerend betoog in de wij-vorm werkt dat als column juist averechts. Als medewerkers af en toe kritiek willen uiten maken zij juist creatief gebruik van taal, waarbij hun mening verstopt zit achter stijlfiguren als de retorische vraag en ironie.

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie