Premium

Wat doen AI-hulpmiddelen als Midjourney en ChatGPT met creativiteit?

De nieuwe AI-ontwikkelingen maken David Snellenberg zowel vrolijk als verdrietig. 'Alsof we iets krijgen, maar ook iets missen.'

David Snellenberg, fotografie Reza Harek

Wat doen nieuwe AI-hulpmiddelen als Midjourney en ChatGPT met creativiteit? Wat blijft er over als je alles in een handomdraai kan ontwerpen, componeren en schrijven? David Snellenberg filosofeert waar kwaliteit nu en in de toekomst écht ligt.

Het is 2030. Mijn zoon van 17 en ik kamperen een paar dagen in de bergen. Ver weg van virtuele realiteiten, van games, AI en van schermen. Hij staat op het punt om te gaan studeren. Ik wilde even kwaliteitstijd met hem, niet gehinderd door technologie. 

Vorige week ben ik door een virtueel huis gelopen dat hij heeft ontworpen. Ik heb een film gezien die hij heeft laten schrijven, visualiseren en editen. Inclusief sound en special effects. Ik heb zijn zelf gecodeerde game gespeeld op een oude apple reality uit 2024. Hij heeft muziek laten maken op basis van mijn voorkeuren. Die draaien we thuis al weken.

Alles gemaakt met een snelheid en een kracht waar ik op zijn leeftijd alleen maar van kon dromen. Hij kan alles maken, en vraagt zich af wat hij nu moet gaan doen. De mogelijkheden zijn namelijk eindeloos. 

Hij kijkt vooruit. En ik steeds vaker achteruit. Zo gaat dat nou eenmaal tussen generaties. Ik vertel hem over vroeger, de dag dat GPT4 kwam. Van Sudowrite. Van Midjourney. En hoe dat mijn werkende leven volledig op z’n kop zette. 

Hij lacht vriendelijk als ik het heb over die antieke voorbeelden. 

Ik ga door, en probeer een beetje uit te zoomen. Ik vertel hem dat ik op zijn leeftijd een vak koos. Eentje waar ik veel tijd, energie en concentratie in ging stoppen om er beter in te worden. Gebaseerd op een vaag talent dat ik wilde ontwikkelen. Hoe ik dat met vallen en opstaan leerde.

Ik vertel hem dat ik meer dan 25 jaar had geschaafd aan het verbeteren van mijn output. Dat alles wat ik maakte, schreef en bedacht afhankelijk was van wat ik kon. Welk instrument ik kon spelen. Welke taal ik sprak. Hoe goed ik was met woorden of beeld. Hoe goed of slecht ik de tijdgeest aanvoelde.

‘Weet je wat het is’ zegt hij, ‘het verschil tussen jouw en mijn generatie is dat bij jullie alles draaide om output. En bij ons om input.’

‘Ik kan alles maken en bedenken wat ik wil. Ik heb al die vaardigheden niet nodig, want de samengebalde kennis op elk terrein is nu beschikbaar voor iedereen.’

‘Ja, je lacht nu,’ zegt hij, ‘maar eigenlijk ben je in de onderstroom verdrietig.’ Ik was even vergeten dat hij z’n smart glass nog opheeft en dus al mijn emoties kan lezen. Ook die ik liever niet wil laten zien.

Hij heeft gelijk. De ontwikkelingen maken me net zo vrolijk als verdrietig. Alsof we iets krijgen, maar ook iets missen. Alsof tijd, concentratie en energie er niet meer toe doen. Alsof het niet meer loont om ergens moeite voor te doen. Of die 10.000 uren die je nodig had om iets echt te kunnen, niet meer nodig zijn.

‘Misschien is het voor jou allemaal wel makkelijker.’ Echo ik elke vorige generatie uit de geschiedenis na. En voor ik allerlei anekdotes wil gaan vertellen, interrumpeert hij me.

‘Onzin. Jij kon nog nieuwe terreinen ontdekken. Iets nieuws leren. Jij had nog Google waardoor je in nieuwe spannende rabbit holes terechtkwam die tot nieuwe inzichten leidden. Jij kon nog verdwalen in je eigen hoofd en op het web. Jij had nog fantasie. Alles wat jij maakte en bedacht kwam uit jouw hoofd en daar werd je voor geprezen.’

‘Maar ik had het ook vaak mis…’ Probeer ik.

Maar hij gaat door. ‘Ik moet het doen met Bing dat me alles vertelt wat ik moet weten. Ik kan alles maken en doen wat ik wil. En sterker. Ik word gevoed met dingen, mogelijkheden, verhaallijnen en opties die ik zelf nooit had kunnen verzinnen. Maar mijn toevoegingen aan de wereld zijn direct te kopiëren. Copyrights zijn verdwenen. De algoritmes weten beter wat en hoe ik me voel dan ik zelf.’

Ik pruttel nog wat over de profetische film HER van Spike Jonze. Maar die is van vóór z’n geboorte.

Hij gaat door: ‘Jij had nog intuïtie en creativiteit en overtuigingskracht.’

‘Maar’ zeg ik, ‘ik kon maar een beperkt aantal dingen. Die belemmering heb jij niet.’

We zijn allebei even stil en zetten de tent op.

‘Maar als alles kan, wat betekent het dan nog?’, zegt hij zacht.

‘Waar voel je wat bij?’, vraag ik. ‘Wat raakt je? Wat brengt je in vervoering?’

Hij denkt na.

‘Als iets echt is. Uit het hart. Als iets waar is.’

‘Perceptie is realiteit. Dat was het eerste wat ik leerde toen ik ging werken.

Maar zijn er geen mensen of makers of merken waar je aan hecht? Waar je blind achteraan loopt. Nog niet zo lang geleden had je iconen die je vertrouwde. Apple. Nike. Drake. Obama. Die wisten een snaar te raken, die gaven houvast. Je wist waar ze voor stonden. Daar was je trouw aan. Die vergaf je fouten.’

‘Nee, merken zijn fluïde geworden. Ze passen zich aan mij aan in plaats van andersom. Ik krijg precies dat aangeboden wat ik nodig heb en wil. Ik ben met niets meer getrouwd. Alleen met dat wat me biedt waar ik op dat moment op zit te wachten. Ik kies niet, het kiest mij.’

‘Maar dan heb je toch een fijn leven? Je wordt niet meer lastiggevallen, zoals vroeger, met loze beloftes. Je krijgt precies wat je zoekt. Degene die je helpt een betere versie van jezelf te worden, krijgt je aandacht en daar ga je mee in zee.’

Ik ga door.

‘Je kunt beter koken, muziek maken, huizen ontwerpen, schrijven, gamen. Samen met de merken die je dat bieden. Je rent harder, eet gezonder, maakt betere keuzes dan ik destijds. Je hoeft je niet meer te verdiepen in politieke programma’s want op basis van je voorkeuren en je wereldbeeld krijg je opties. Dat is toch te gek?’

‘Hm. Ik wil ook wel weer eens in iets geloven. Weten of iets echt is of niet. Iets voelen terwijl ik het nog niet helemaal begrijp. Ik wil ook echt betoverd worden. Opgaan in een verhaal van een mens, niet van een algoritme dat mijn gevoel beter kan bespelen dan wie dan ook.’

‘Goed punt.’ zeg ik. ‘Ik hoorde ooit dit: De afstand tussen je hoofd en je hart is bij mensen gemiddeld 23 centimeter. En dat is de langste afstand die we in een mensenleven moeten afleggen.’

Het werd donker. We kropen in onze tent.

‘Ik heb iets van je geleerd vandaag’, zei ik. ‘Het gaat niet meer om output. Maar om input.’

‘Maar dat wist je in 2023 toch al?’

‘Ja. Net op tijd.’

 

David Snellenberg is ECD van Springbok & Dawn.

premium

Word lid van Adformatie

Om dit artikel te kunnen lezen, moet je lid zijn van Adformatie. 15.000 vakgenoten gingen jou al voor! Meld je ook aan met een persoonlijk of teamabonnement.

Ja, ik wil een persoonlijk abonnement Ja, ik wil een teamabonnement
Advertentie