Overslaan en naar de inhoud gaan

De behoefte aan controle leidt tot levenloze communicatie

Het idee dat reputaties een soort machines zijn, daar heb ik me altijd tegen verzet, zegt Rocco Mooij.
Rocco Mooij
© Nanda Hagenaars

Ik dacht, ik gooi het voortaan over een andere boeg. Ik ga voor de diepere laag, het betere gesprek. Misschien is het de rijp die met de jaren komt en die de mens milder maakt. Het gestrekte been blijft wat vaker in de kast op de plank onder de gifbeker en de valse tanden. Je kunt ook niet je hele leven lang op zoek naar kiertjes in de verdediging. Je kunt niet je hele leven gesprekspartners als tegenstander blijven zien.

Ik kom ongewapend, zeg ik tegen de mensen die ik vraag of ze met mij in gesprek willen. Er steekt een witte vlag uit mijn rugzakje. Onschuldig wappert het met alle winden mee.

Ik heb de afgelopen maanden – los van wat er al gepubliceerd is in dit prachtblad - talloze voorgesprekken gevoerd met potentiële gesprekspartners. Om te zien of mensen inderdaad in bereid en in staat zijn om zich achterover te laten vallen in de veilige wetenschap dat ik er sta om ze op te vangen.

En ook, zeg ik eerlijk, om te toetsen of ze wel in staat zijn tot verdiepende zelfreflectie.
(Ik schrijf bewust ‘verdiepende zelfreflectie’ omdat het heel overtuigend klinkt en naar zelfhulp ruikt.)
Ik zeg u: het is hard werken om mensen zover te krijgen.
Ligt dat aan mij, vroeg ik hoopvol aan een van hen. Is mijn reputatie als kritische interviewer mij vooruitgesneld?
Nou nee, dat was het niet.
Of: hoe je goed bedoeld iemand van zijn allerlaatste illusie berooft.

Laat ik dan ook maar eens eerlijk zijn. Eerst wilde ik dat deze column ging over een bepaalde hardnekkige gewoonte bij de mensen die ik interview - veelal geslaagde communicatieprofessionals uit het hogere segment. Over de gemene deler die ik bij hen meende bloot te zullen leggen: de behoefte aan controle. Het idee dat reputaties een soort machines zijn. Als je alle moeren op de juiste manier aandraait, loopt het vanzelf. Ik heb me altijd tegen dat idee verzet. Omdat het niet klopt. Omdat de werkelijkheid veel weerbarstiger is dan de leerstellingen van reputatieprofessor Cees van Riel of wie daar nu de scepter zwaait. Omdat het voortkomt uit de behoefte om serieus genomen te worden in de bestuurskamer. Want: cijfers en staafdiagrammen! Maar vooral, omdat het leidt tot een verkrampte kijk op communicatie. Ik zeg: kernboodschap en u begrijpt wat ik bedoel. Die eindeloos herhaalde levenloze non-quotes die het verhaal van de organisatie op geen enkele manier kleur geven.
Maar de reputatie stijgt met een tiende procentpunt.
Tsjakka.
Ik ben niet tegen data, niet tegen meten, niet tegen reputatiescores. Integendeel. Het heeft de communicatieafdeling een enorme boost gegeven. Het vak uit de puberteit getrokken. Maar het is te veel een doel op zich geworden. Het zou een basis moeten zijn, en van daaruit verder. Leuk om ermee te spelen, om er slim mee om te gaan en om het voor je te laten werken, in plaats van andersom.
Deze column zou met andere woorden moeten gaan over hoe het reputatiedenken bezit had genomen van de professionele en persoonlijke opvattingen van mijn gesprekspartners. Hoe ik keer op keer op de deur bonkte om ze tot persoonlijke ontboezemingen te verleiden en hoe me dat niet lukte. Vanwege HUN verregaande behoefte aan controle.
Viel dat even tegen.
Of mee, het is maar hoe je het bekijkt.

Mijn rondje met potentiële gesprekspartners voor deze serie, bracht me louter langs vrouwen. Stoere vrouwen op hoge posten, van groot maatschappelijk en economisch belang. Verantwoordelijk voor merk, reputatie, lobby, sponsoring en - ’s avonds als iedereen naar huis is, - sparringpartner van de hoogste baas.
En terwijl ik me gaandeweg zo’n gesprek afvroeg of het toch niet wat kritischer kon, of ik die overhaaste maar prikkelende conclusie er toch niet in moest gooien, dat het nu echt tijd werd voor die strikvraag verpakt als compliment - lieten zij zich vol vertrouwen achterovervallen.
Een jaar of tien geleden hoorde je nog wel eens discussie over de vervrouwelijking van het communicatievak. Dat zou schadelijk zijn voor de status. Als ik wel eens een congres toesprak, was 80 procent van de aanwezigen vrouw.
Ach en wee en waar moest dat heen.
Ik zeg: het is een zegen.
Ik vind dit doodeng, zei een van mijn gesprekspartners tegen me.
U mag raden wie.
Maar ze deed het toch maar mooi.
De kunst van het loslaten.
Dat zouden meer mensen moeten doen.

Advertentie

Reacties:

Om een reactie achter te laten is een account vereist.

Inloggen Abonneer nu

Melden als ongepast

Door u gemelde berichten worden door ons verwijderd indien ze niet voldoen aan onze gebruiksvoorwaarden.

Schrijvers van gemelde berichten zien niet wie de melding heeft gedaan.

Advertentie
Advertentie

Bevestig jouw e-mailadres

We hebben de bevestigingsmail naar %email% gestuurd.

Geen bevestigingsmail ontvangen? Controleer je spam folder. Niet in de spam, klik dan hier om een account aan te maken.

Er is iets mis gegaan

Helaas konden we op dit moment geen account voor je aanmaken. Probeer het later nog eens.

Word lid van Adformatie

Om dit topic te kunnen volgen, moet je lid zijn van Adformatie. 15.000 vakgenoten gingen jou al voor! Meld je ook aan met een persoonlijk of teamabonnement.

Ja, ik wil een persoonlijk abonnement Ja, ik wil een teamabonnement
Al lid? Log hier in

Word lid van Adformatie

Om dit artikel te kunnen liken, moet je lid zijn van Adformatie. 15.000 vakgenoten gingen jou al voor! Meld je ook aan met een persoonlijk of teamabonnement.

Ja, ik wil een persoonlijk abonnement Ja, ik wil een teamabonnement
Al abonnee? Log hier in