Om te beginnen is er het boek. Lyrische non-fictie noemt ze het, ‘met uitstapjes naar het fictionele’. Het boek gaat net zo goed over haar vader als over haar. ‘Ik schrijf het in het Engels. Een van de zinnen uit dat boek luidt: I could have been at the side of a swimming pool in the south of France. I chose Sobibor instead. Ik vind het een mooie, betekenisvolle zin, ik hou van die zin.
‘Ik had net een leuke man ontmoet. Ik zag hem toen ik danste in De Kring. “Ga je mee op vakantie”, vroeg hij. Ik aarzelde. Hij zou samen met een groep vrienden gaan. Ontzettend leuke mensen, het leek me geweldig. Maar de dag voor vertrek zei ik nee. Toch maar niet. Voor mij geen zwembad in Zuid-Frankrijk. Ik koos voor een treinreis naar een vernietigingskamp.
'Ik ben met de trein gegaan, zoals mijn voorouders ook met de trein gingen. En het is nog steeds hetzelfde traject. Je gaat naar Berlijn en dan stap je over en dan ga je naar Warschau. En van Warschau dan zak je naar beneden naar Sobibor.
'Sobibor. Mijn vader heeft de oorlog overleefd. Hij is ontsnapt uit Westerbork. Zijn vader is in Auschwitz vermoord. Zijn moeder, zijn broertje en zusjes zijn alle vier in Sobibor vermoord. Hij wist waar de familie Wallage ondergedoken zat, op een boerderij in Friesland. Daar is hij na zijn ontsnapping uit Westerbork heen gegaan. De ouders van Jacques Wallage, een naam die iedereen wel kent, zaten op diezelfde boerderij. Jacques’ broer zat daar ook.
'Er woonden voor de oorlog veel Wallages in Groningen, het waren joden die vanwege de pogroms vluchtten vanuit Wallachije, dat is een streek in Roemenië. Een deel vestigde van hen zich na veel omzwervingen in Stadskanaal, in Vlagtwedde.
'Na de oorlog kwam hij terug vanuit de onderduik in Groningen, de stad. In het boek probeer ik me voor te stellen hoe dat is gegaan. Hoe kwam hij het te weten dat zijn familie is vergast, waar heeft hij gezocht, bij het Rode Kruis? Hoe werd hij opgevangen, verwelkomd. De houding van Nederlanders tegenover teruggekeerde joden, we hebben geen enkele reden om daar trots op te zijn.
'Thuis werd er niet over de oorlog gepraat. Ik groeide op met geheimen, met zwijgen. En dat is niet zo uitzonderlijk, er zijn heel veel tweede generatie joden die opgroeiden zonder het verhaal. Mijn moeder ging mee in zijn zwijgen. Ze schikte zich daarin naar mijn vader. Zij had de dingen kunnen benoemen. Omwille van haar kinderen.'
En daar kwam nog iets bij. Haar grootouders en een oom en tante waren bij de NSB. ‘Voor alle duidelijkheid: dat gold niet voor mijn moeders eigen ouders. Maar haar grootouders en die oom en tante, hebben na de oorlog nog even in Westerbork gezeten. Beide kanten van mijn familie hebben daar om totaal verschillende redenen vastgezeten. Ik ben opsteller, ik heb de opleiding Opstellingen gedaan. Dus ja, daar zouden we het wel eens even over hebben. Op een zeker moment roept mijn trainer toen ik mijn casus inbracht: “wacht even: als ik je goed begrijp, is één deel van jouw voorouders verantwoordelijk geweest voor de moord op het andere deel van je voorouders?” Ja…zo zou je dat kunnen zeggen…’
En wat heeft dat met jou gedaan?
'Hahaha. Ik ben natuurlijk totaal fucked up! Toen ik een jaar of 16 was zei mijn oom: Wat is het probleem van je vader? Hij heeft toch alleen maar in Westerbork gezeten? Gradaties van leed, gradaties van pijn. Ik ben niet in staat geweest om bepaalde dingen te benoemen. Daar heb ik soms nog wel eens last van. Waarschijnlijk kennen veel mensen mij ook in de communicatiesector als een gebekt iemand. Maar er zijn bepaalde dingen waar ik moeilijk over kan praten. Stel je even voor, je komt terug uit de oorlog in ‘45. Mijn vader was van 1924. Dus jongvolwassen. En je komt erachter dat je ouders, je broer en je zusjes allemaal zijn vermoord. Ik vermoed, mijn vader kennende, een belezen man, dat hij Mein Kampf had gelezen, en ik fantaseer in mijn boek dat hij tegen zijn ouders zegt: we moeten nu onderduiken. En dat hun antwoord is: ach, het valt nog wel mee.’
Je kunt het er niet met je moeder over hebben?
‘Mijn moeder weet het niet meer. En misschien heeft ze het nooit geweten. Hij heeft natuurlijk het verhaal moeten vertellen toen ze elkaar net leerden kennen. Dat heb ik haar ook gevraagd. Maar hij sprak nooit. Het verhaal van zijn ontsnapping hoorde ik van een oudtante toen ik 12 was. Ik wist dat je er niet over mocht praten. Als klein kind liep ik al rond met een geheim.’
Het is de dieperliggende reden dat ze voor het communicatievak heeft gekozen, zegt ze.
‘Omdat je daarin kan bijdragen. Je kan laten zien wat er speelt. En dat je kan uitleggen waarom de dingen gebeuren zoals ze gebeuren. Of waarom we doen wat we doen. En omdat het mensen bij elkaar brengt. Ik ben daarin te ver gegaan soms. Dat heb ik eigenlijk in mijn therapie gerealiseerd. Ik ben soms doorgeslagen. Alles moet op tafel komen. Totale transparantie, totale authenticiteit. Maar dat bestaat niet. En het is ook niet altijd het beste. Je kan ook doseren. Daar kan je nog steeds authentiek en voldoende transparant in zijn.’
Je wil de mensheid redden. Behoeden voor het zwijgen
‘Ja dat zeg je precies goed. De joden waren de scapegoat in de jaren dertig. Als ze niet opletten kunnen ze dat weer worden. Maar de moslims zijn dat natuurlijk nu ook. Ik voel die verantwoordelijkheid. Ik draag het met me mee vanwege mijn voorouders. Alsof, bij wijze van spreken, hun dood niet voor niets is geweest. Dat zij niet vermoord zijn. Ik wil alles doen om te voorkomen dat mensen slachtoffer worden. Dat nooit meer, dat is mijn diepere drijfveer.’
Communicatie wordt vaak ingezet om zaken te verhullen, uit het nieuws te houden.
‘Ik ben het 100 procent met je eens. Het feit dat deze beroepsgroep aan spin doet, daar moeten we echt anders mee omgaan. Harvard Business Review deed ooit een onderzoek naar de vraag hoe duurzaam bedrijven zijn op basis van externe informatie. Er bleek een grote discrepantie te zijn tussen wat er op de website stond en het daadwerkelijke beleid. Aan wie hebben we dat te danken? Aan onze beroepsgroep. Ik geloof in die duurzame werkelijkheid. Deze beroepsgroep houdt dat tegen. Dat moet niet. Ze staan in de weg. Dat klinkt heel heftig, maar omwille van the greater good geloof ik daar wel in.’
Inge Wallage is sinds 2020 corporate director Communications and Marketing aan WUR. Haar loopbaan bracht haar langs uiteenlopende multinationals, waaronder NedLloyd, Philips, Motorola. Maar ze was ook directeur Communicatie Greenpeace International en bij de International Water Association. Daarnaast is ze actief als ‘Change inspirator/facilitator; systemisch & systeembegeleider, (team-) coach, dagvoorzitter, schrijver’.
Hoe professioneler het vak wordt, hoe meer de opvatting postvat dat percepties maakbaar zijn. Communicatie gaat steeds meer over controle. Een illusie is mijn overtuiging.
‘Flexibiliteit is een van de meest belangrijkste vaardigheden die je in dit vak hebben. Ik geloof niet in de statements die vaststaan. Die moet je continu opnieuw bekijken. Ik denk dat wij uit een periode komen van beheersbaarheid, maakbaarheid. Het idee dat we dachten dat KPI’s daarin iets zouden opleveren. Gelukkig zijn er ook wijze denkers die kunnen aantonen dat KPI’s ons niet brengen waar we moeten zijn. Want dan zag de wereld er toch een beetje beter uit, zou je denken. En in welke wereld begeven we ons op dit moment? Die is allesbehalve beheersbaar.’
Ik leerde je kennen toen je de Nederlandse vestiging van Burson Marsteller leidde. Door en door Amerikaans. Daarna heb je onder meer voor een Noorse oliemaatschappij gewerkt. Om vervolgens de switch te maken naar Greenpeace. Een carrière van uitersten. Ben je nu eindelijk waar je wilde zijn?
‘Oh, maar dat soort bedrijven, zoals Nedlloyd, Fokkers, Philips en DSM werden geleid door mensen die echt niet alleen maar aan shareholder value dachten. De ceo’s keken veel breder, veel meer in termen van stakeholder value. Daar kwamen die bedrijven ook uit voort. Dus ik zou het eigenlijk hartstikke leuk vinden voor zo’n bedrijf te werken. Je hebt dan een slagkracht die ik in andere sectoren niet heb meegemaakt. Die zit niet in de overheid en die zit ook niet in de campagnewereld. Dat is waar we heen gaan, zo gaan we dat doen. En daar gaan we voor. Dat vond ik geweldig.’
Toch besloot je een baan in de olie-industrie bij het Noorse Statoil te verruilen voor Greenpeace.
‘Ik dacht dat het bij Statoil over nieuwe energie zou gaan, maar feitelijk ging het alleen maar over traditionele oliewinning. Dat stond in schril contrast met het beeld dat naar buiten werd gebracht. Al Gore werd nota bene uitgenodigd op het hoofdkantoor om zijn verhaal te doen. Ik dacht: ik werk nu ruim achttien jaar voor corporates, ik krijg een kans om iets heel nieuws te doen. Dus ik heb de stap gemaakt. Ik geloof heel erg in life long learning. Ik heb 60 procent van mijn salaris ingeleverd. Precies de reden waarom heel veel mensen op hun plek blijven zitten.’
Je bent daarna toch ook een tijdje directeur geweest van de EACD. De vereniging van Europese communicatiedirecteuren. Niet helemaal passend meer bij je werk voor NGO’s.
‘Jawel, ik was luis in de pels. Tijdens de eerste bijeenkomst als directeur, zei een van de boardleden: het lijkt wel alsof jij de wereld wil veranderen. Ja, dat klopt ook. Dus ik wilde de EACD helpen schuiven naar het vak zoals jij en ik denken waar het heen moet. Nou dat is me gewoon niet gelukt. Ik ben ook niet meer actief. Sterker nog, ik ben geen lid, ik ben niks. Maar ik ben ook überhaupt een afslag aan het nemen. Ik wil me echt veel meer richten op dat veranderen. Ik vind communicatie nog steeds een mooi vak. Maar het wordt vooral bevolkt door mensen van het type: u vraagt wij draaien. En omdat we het er heel mooi uit kunnen laten zien, wordt dat heel erg gewaardeerd. En het doet er ook toe, don't get me wrong. Maar het mag van mij betreft allemaal wat kritischer.’
Zit je bij WUR wel op de goede plek dan?
‘Ik denk dat ik mijn rol anders invul dan mijn peers. Die rol van spreekbuis van de RvB heb ik niet, die wordt vervuld door mensen die in mijn team werken. En dat is me blijkbaar door mijn RVB gegund. Dus als studenten protesteren tegen de samenwerking van WUR met de fossiele industrie en ik faciliteer die bijeenkomst, zeg ik: ik ben hier voor iedereen. Ik ben hier om het gesprek met elkaar aan te gaan in zo'n veilig mogelijk omgeving. Dan gebruik ik technieken die ik geleerd heb met Deep Democracy. Ik ben hier niet als spokesperson van WUR. Ik ben hier om met elkaar in contact te komen en met elkaar in contact te blijven. Dat is een andere rol. Elke organisatie zou er het meest bij gebaat zijn als wij die rol innemen, de van kritische adviseur. Overigens wil ook mijn RvB soms niet worden tegengesproken. Maar er is me wel vrijheid gegund.’
En vind je dat ook als studenten protesteren tegen samenwerking met Israëlische universiteiten?
‘Maar die er zijn voortdurend. Onze studenten hebben het langst geprotesteerd op de brug, op de campus. Ze hebben bij ons het langst gestaan van alle universiteiten.’
Hoe sta je in dat conflict?
‘Wat er op 7 oktober gebeurde is afgrijselijk, afschuwelijk. De reactie van Israël was hard, maar valt te begrijpen vanuit de optiek van zelfverdediging en vanuit het verleden. Maar ze hadden na een week moeten zeggen: we stoppen. Onze boodschap is duidelijk: Don't fuck around with us. Maar nu stoppen we. Die wijsheid hadden ze moeten hebben.’
De Joodse gemeenschap is sterk verdeeld.
‘Er zijn sommigen die per definitie alles wat het thuisland Israël doet accorderen en er is een groep die het huidige beleid verwerpt. En daar zit een hele wereld van meningen en nuances tussen. Wat er nu in Gaza gebeurt is gewoon genocide. Dat vind ik niet alleen, dat stelt menig expert, inclusief Israëlische. Duidelijk. Ik heb ook getekend tegen de regering Netanyahu. Het feit dat Duitsland en in mindere mate Nederland hun stem niet laten horen kan worden verklaard vanuit schuldgevoel over ons handelen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar dat zijn twee zaken die los kunnen staan van elkaar. Je kunt afkeuren wat er nu gebeurt en je nog steeds je schuldig voelen over wat er tachtig jaar geleden gebeurde.’
Je doet veranderingstrajecten buiten WUR. Op het gebied van polarisatie onder andere en systemisch werken.
‘Dat mag ook, dat is een afspraak. Ik heb zoveel gezien en zoveel geleerd. En ook extra in mezelf geïnvesteerd door me te scholen in al die verandertechnieken. Daar kunnen heel veel mensen heel veel baat bij hebben. Allemaal om te zorgen dat teams goed kunnen werken, dat er heikele topics naar boven kunnen komen. Wijsheid vinden in de weerstand, dat vind ik geweldig.’
Ik hoor daar steeds meer vakgenoten over systemisch werken. Het lijkt een trend. Hoe werkt dat, wat is je aanpak.
‘Je probeert het systeem in kaart te brengen. In elk systeem hebben mensen een bepaalde rol. Wie maken dat systeem? Wat is het krachtenveld? Wat zijn de verschillende actoren? Hoe zitten die erin? Wat is nodig? Wat kan je beschrijven? En wat kan je uiteindelijk niet meer beschrijven? En als je het niet kunt beschrijven, dan kan je het opstellen. Omdat woorden soms te kort schieten. Dat vinden we moeilijk. Bij familieopstellingen durven we het aan te gaan. Want dat is privé. Maar binnen organisaties is dat heel lastig.
Je kunt overigens in veel gevallen niet van één soort aanpak spreken. Dat hangt sterk af van de groep. Tegen sommige bestuurders of wetenschappers, moet je niet over opstellingen beginnen. Dan gaan ze meteen wieberen.’
Geef eens een voorbeeld uit de praktijk
‘We hebben bij WUR een nieuw narratief ontwikkeld. Iedereen weet hoe het gaat in organisaties. Als je dingen wilt veranderen, ontstaat er weerstand. Mensen die nieuw komen worden tegengewerkt of het niet makkelijk gemaakt. Daar kan je met een gestrekt been ingaan, maar dat zet vaak geen zoden aan de dijk. Om toch een slag te maken, kun je vaststellen wie actoren zijn. Je kunt dat op papier doen, maar dan blijft het papier. Je kunt ze ook neerzetten in een systeemopstelling. In dit geval werkten we met representanten, maar je kunt ook met emoties werken. Angst, pijn, weerstand. Er zijn verschillende functies, verschillende groepen binnen WUR en we hebben mensen gevraagd om daar een representant van te zijn. Tijdens zo’n opstelling zie je hoe die groepen zich in de ruimte bewegen en hoe ze zich verhouden tot elkaar. Een goede facilitator die goed geaard is, zorgt ervoor dat het geen toneelstuk is. Dat die rollen echt zijn. Dat sensen van emoties is cruciaal.’
Sensen van emoties?
‘Wij denken dat alle wijsheid in ons hoofd zit. Maar de wijsheid zit in je lijf. Ga dat maar eens aan, ga maar eens staan. Doe eens een meeting terwijl je staat. Ga bewegen. En voer dan de discussie. Dat is wat deep democracy doet, dat is wat opstellingen doen. Met opstellingen word je geleerd om te kijken wat je voelt, wat je daarvan kan leren, en hoe je er gebruik van kunt maken. Oké, ik krijg ongelooflijk pijn in mijn buik. Wat vertelt mij dat? Wat zit daar dan? Als je aan tafel blijft zitten en alleen maar je hoofd gebruikt, dan kom je daar niet. Wat ook heel mooi is, is een discussie op voeten. Dat is een dialoogvorm waarbij je al lopend door een lege ruimte met elkaar in gesprek gaat. Het zijn altijd de gebekte mensen die het hoogste woord hebben in debatten, in talkshows. Terwijl de wijsheid misschien wel bij de soft spoken zit. Bij een discussie op voeten lopen zij nog een tijdje rond, de minder goed gebekten. Ze blijven bewegen, denken na. En als ze dan stilstaan, dan moet je rust kunnen brengen als facilitator. Dan ga je ernaast staan om die persoon kracht te geven om iets te zeggen. Dat leidt tot wijzere besluitvorming. Daar zie je de wijsheid van het lijf en de wijsheid van de mensen die niet altijd het hoogste woord voeren.’
Ik hoor de kritiek al aanzwellen. Communicatie is weer terug bij het zweverige imago dat het ooit had. Heb je daar geen last van?
‘Ja, daar heb ik zeker last van. Maar ik geloof hier zo stellig in dat ik het iedereen gun. Je kunt zoveel meer bereiken. Je hoeft er voor mij niet in te geloven. Maar ga het eens gewoon aan. Ga het eens meemaken. En als je dan nog steeds zegt: niets voor mij, dat is ook prima. Het zijn dingen die we, vooral in het Westen, zijn kwijtgeraakt. Laten we het opnieuw doen mensen, we leven maar één keer en we hebben een wereld die eraan gaat als we niet opletten. Dus laten we alsjeblieft iets langzamer zijn met elkaar, iets bedachtzamer en laten we gebruik maken van de wijsheid van de minderheid. En dat kan in polarisatie-denken ook de stille meerderheid zijn. Ja, dat is wat we moeten doen. Stem geven aan de wijsheid die daar zit.’

Reacties:
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Abonneer nu